Grimaud, Hélène: Water. Albéniz: ‘Almeria’ uit Iberia; Berio: Wasserklavier; Debussy: ‘La cathédrale engloutie’, Prélude I/10; Fauré: Barcarolle nr. 5 in fis op. 66; Janáček: ‘Andante’ uit In de mist; Liszt: ‘Les jeux d’eau a la Villa d’Este’ uit Années de pèlerinage III, S. 163/4; Ravel: Jeux d’eau; Sawhney: Water – Transitions 1-7; Takemitsu: Rain tree sketch II; bonus: Grimaud leest ‘Water weerspiegelingen’. DG 479.3426 (58’27”). 2015
Sinds in 1986 haar eerste Denon opnamen verschenen, later gevolgd door veel moois van Erato, Teldec en tenslotte ‘thuis’ op DG heeft Hélène Grimaud een fascinerende werking op muziekliefhebbers, later verder gevoed door haar voorliefde voor de Duitse romantiek, de oprichting van het Wolf Conservation Centre in de staat New York en haar boek daarover. Steeds legde ze in haar programmeringen interessante verbanden. Op deze site is daar in diverse rubrieken steeds veel aandacht aan besteed. Niet voor niets luidde de titel van de bijdrage in de rubriek Uitvoerende Kunstenaars ‘Bevlogen pianiste legt onvermoede muziekrelaties’.
In haar boek Wildernis Sonate (2005) zegt ze tot slot: “Elk levend wezen bezit zijn eigen element: de wolf de aarde, de vis de oceaan, de vogel de lucht, de goden het vuur. Maar de mens moet zijn element vinden, Het vijfde element, het enige waaruit we nooit kunnen worden verstoten is de kunst wantdie maakt ons uniek’.
Sinds Grimaud in december 2014 in de Wade Thompson Drill Hall van de Park Avenue Armory in New York onder de titel tears become… streams become…. met de Schotse artist Douglas Gordon en de veelzijdige Amerikaanse musicus Nitin Sawhney een happening organiseerde waarbij in het halfduister langzaam de vloer met water tot over de wieltjes van de vleugel die in het midden stond volliep begeleid door lichteffecten en Grimauds op de situatie aangepaste pianospel was door haar een zesde, heel wezenlijk element toegevoegd: water als bron van het leven.In een paar minuten vertelt Grimaud daar iets over op YouTube en misschien was die gebeurtenis een dvd waard geweest. Maar ook het tweetal cd’s is bijzonder.
De verhalende muziek (en water) stroom komt mooi genuanceerd op gang in Albéniz’ Almeira, ontwikkelt zich aanvankelijk vaag, maar steeds duidelijker wordend in Berio’s Wasserklavier, komt enigszins tot rust in Debussy’s La cathédrale engloutie, gaat licht wiegend verder in Fauré’s Ballade, hult zich in de nevelen bij Janáček, spuit als briljante fonteinen bij Liszt en schittert bij Ravel om tot slot esoterische vorm aan te nemen bij Takemitsu.
Het aandeel van Sawhney daarin met zijn ‘soundscape overgangen over rivieren, meren, zeeën, sneeuwvlokken en regendruppels’ tussen de muziekfragmenten is boeiend, maar niet steeds even geslaagd. Het minst passend is de minimalistische, pseudo flamenco ‘transitie’, maar een zachte jazzy overgang eiders is aardig passend. Opvallend: dit programma is ook (of zelfs) op 2 lp’s uitgebracht als 479.5433.
Hoofdzaak is dat Grimaud op zinnelijke en treffende manier heel levendig het thema van haar liefde voor muziek en natuur met water als inspiratiebron duidelijk maakt. Zo levert de pianiste een geëngageerde bijdrage om de ecologische en intermenselijke relaties te verbeteren.