Kodaly: Cellosonate op. 4; Adagio; Sonatine; Janáček: Pohadka; Bartók: Rapsodieën nr. 1 en 2 Sz. 86, BB. 94a. Henrik Brendstrup (vc) en Katrine Gislinge. Kontrapunkt KON 32217 ( 63’37”). 1994
Katrine Gislinge: Schumann: Arabeske in C op.18; Kinderszenen op. 15; Schubert: Impromptu’s in Es op. 90/2, D. 899/2 en in Ges op. 90/3, D.899/3; Mozart: Rondo in D KV 485; Beethoven: Bagatellen in D op. 33/6, in A op. 33/4; Für Elise in a WoO. 59; Mendelssohn: Lied ohne Worte in C op. 67/4; Chopin: Nocturnes in b op. 9/1 en in Es op. 9/1; Wals in Des op. 64/1; Mazurka in g op. 67/2; Fantaisie-impromptu in cis op. 66. Philips 534.333-2 (71;28”) 1996.
Katrine Gislinge: Pianowerken. Falla: Fantasia bética; Nielsen: Pianostukken nr. 1-8; Janáček: In de mist; Pianosonate I.X.1905. DG 564.390-2 (62’19”). 1998
Nørgård: Grooving; Turn; Unfolding; Schumann: Kreisleriana op. 16. Katrine Gislinge. Danacord DACOCD 741 (63’29”). 2013
Blachman: Star music op. 1. Katrine Gislinge. Stunt STXCD 2032-2 (53’30”). 2005
Het loont – zonder op details in te gaan - de moeite om de veelzijdige Deens pianiste Katrine Gislinge nader voor te stellen aan de hand van dit viertal opnamen. Ze debuteerde in 1994 op Kontrapunkt met een voor een Deense ongewoon Slavisch programma. In 1996 bood Philips haar ruimte voor een breder programma met kortere werken, in 1998 volgde een Deens initiatief van DG met werken van Falla, Nielsen en Janáček (DG 564.390-2) wat haar brede belangstelling opnieuw onder de aandacht bracht en daarna volgden de twee andere uitgaven.
Met het werk van de jazzcomponist Thomas Blachman overschrijdt de pianiste ook nog eens op interessante manier een grens tussen genres.
Het geheel overziend blijkt enigszins verrassend dat ze het kan opnemen tegen de meeste andere, bekendere, ja beroemdere interpreten.
De gekozen werken en de realisatie daarvan zijn dusdanig dat deze ondernemende, in Nederland helaas onbekende pianiste een warme aanbeveling meekrijgt.