Ingrid Geerlings: Any way the wind blows. Debussy: Syrinx; Poulenc: Fluitsonate FP. 164; Cox: Suite voor solofluit; Prokofiev: Fluitsonate in D op. 94; Escher: Air pour charmer un lézard op. 28; De Hartmann: Concerto Andaluz op. 81. Met Pauline Post (p). Basta 309357-2 (71’42”). 2017
Als orkestlid van het Radio filharmonisch orkest, het Europees kamerorkest, het ASKO/Schönberg ensemble en LUDWIG kan men fluitiste Ingrid Geerlings vaak hebben gehoord, op cd kwam ze ooit langs in de Aria voor fluit en orkest van Tristan Keuris met de Radio Kamer filharmonie in het verzamelalbum Quattro Live QL 2009-02.
Maar nu is hier haar eerste eigen programma met een interessante repertoirekeuze met voornamelijk stukken uit de twintigste eeuw. Prokofiev is de eerste in 1943 met zijn later tot Vioolsonate nr.2 omgewerkte sonate, Escher kwam in 1953, Poulenc volgde in 1956.
De beide substantiële Fluitsonates van Prokoiev en Poulenc gaan vergezeld van solowerken. Relatief het bekendst daarvan, en ook al vaker op cd vereeuwigd, is Rudolf Eschers Air pour charmer un lézard uit 1953. Het gaat verder met de aan haar opgedragen Suite van haar slagwerkcollega Vincent Cox (1973) uit het Radio fil en het eigenlijk niet voor gitaar, maar voor fluit en orkest geschreven Concerto Andaluz van de Oekraïnse Thomas (de) Hartmann (1886-1956).
Muziek uit alle windstreken die heel mooi nieuw leven wordt ingeblazen door Ingrid Geerlings. Ruim een uur fluitmuziek achter elkaar kan eentonig worden, maar Geerlings toont zoveel kleurverschillen en ze fraseert en nuanceert zo levendig dat ze best nog een half uurtje langer had mogen doorgaan. Ook Pauline Post levert wezenlijke bijdragen aan dit heel appetijtelijke musiceren.