CD Verzamelprogramma's

GRAFFIN, PHILIPPE: HONGAARSE DANSEN

Philippe Graffin: Hongaarse dansen. Dohnányi: ‘Andante rubato alla zingarese; uit Ruralia Hungarica op. 32c; Kreisler: Marche miniature viennoise; Monti: Czárdás; Brahms: Hongaarse dansen nr. 2 in d WoO. 1/2, 6 in Des,WO, 1/6 7 in A WoO. 1/7, 9 in e WoO. 1/9; Hymne ter ere van de grote Joachim in A Anh. III/1; Vecsey: Valse triste; Liszt: ‘Der Tanz in der Dorfschenke, Mephistowals nr. 1 S. 514 (bew.); Romance oubliée S. 132; Hubay: Scènes de la Csárda nr.4, ‘Hejre Kati’ op. 32; Bartók: Roemeense dansen nr. 1-6 Sz. 56, BB. 68; ‘Plaaglied’ Sz. 98, BB 104/26, ‘Verdriet’ Sz. 98, BB. 104/28, ‘Dans uit Mármaros’ Sz. 98, BB. 104/32, ‘Arabisch lied’ Sz. 98, BB. 104/42, ‘Pizzicato’ Sz. 98, BB. 104/43 uit 44 Duo’s; Scarlatescu: Bagatelle; Debussy: La plus que lente (bew.); Hartmann: L’amour, valse blue. Met Claire Désert (p), Tom Eisner (v), Hebe Mensinga (v) en Szymon Marciniak (cb).  Onyx ONYX 4039 (69’53”). 2008

 

De vlag Hongaarse dansen die Philippe Graffin koos voor zijn programma met 26 meest Slavische melodieën klopt natuurlijk niet helemaal, maar bepaalt wel het karakter en de sfeer. Een verklaring voor die titel is er wel, want Graffin was de vioolconsulent voor Jessica Duchen toen die haar novelle Hongaarse Dansen over de begaafde Britse Karina Veress met wortels in de zigeunerwereld schreef.

Dat bracht Graffin ertoe om vooral in de stijl van de Hongaarse zigeuners te spelen. Heel mooi slaagt hij daarin in het bekende werkje van Mont met omspelingen en al. Daar en in de stukken van Hubay en Scarlatescu stapt Claire Désert even over van de vleugel naar de metaliger klinkende piano luthéal die Ravel voor zijn Tzigane ook voor zich zag. Het is verder een virtuoos feest om even naar Milsteins bewerking van de eerste Mephistowals van Liszt te luisteren.

Behalve een stel goede bekenden komen ook een paar vrijwel onbekende composities voorbij. Zoals de sensuele Wals van Debussy’s vriend Arthur Hartmann, een Hongaars-Amerikaanse violist. Maar het verrassendst is wel de slechts 03’07 durende Hymne zur Verherrlichung des großen Joachim, een watje van de twintigjarige Brahms. Daarvoor is de hulp ingeroepen van de Nederlandse violiste Hebe Mensinga. De enige items die niet helemaal aan de hoge verwachtingen voldoen, zijn de brokjes uit de 44 Duo’s van Bartók omdat die door een verkeerde tempokeus nogal van karakter veranderen. Maar dat is de enige smet op een kostelijk recital.