Caroline Gélinas: Confidences. Ravel: Shéhérazade; Debussy: Chansons de Bilitis nr. 1-3; Schumann: Gedichte der Königin Maria Stuart op. 135 nr. 1-5; Fleming: The confession stone. Met Olivier Godin. ATMA ACD 2278 (55’56”). 2018

De Franstalige Canadese mezzosopraan Caroline Gélinas biedt hier een interessant programma. Het begint met Ravels Shéhérazade. In drie liederen roept hij de exotische wereld van de Oriënt op. In het eerste lied zingt Gélinas nog enigszins gedempt ‘Asie’ als uitnodiging voor een reis naar een  wonderbaarlijke sprookjeswereld. Het is het langste van de drie en was aanvankelijk als laatste bedoeld. Het tweede lied op tekst van Tristan Klingsor, een medelid van de Apaches, een groep jonge kunstenaars, schrijvers en musici die elke zaterdag in Parijs samenkwamen. Het gaat om ‘La flûte enchantée’ met ruim baan voor de dwarsfluit in de orkestversie.  Daarna komt ‘L’indifférent’ dat het emotionele gewicht van het werk draagt. Het is een pijnlijk, maar delicaat genuanceerd verlangen naar de exotische vrouw die de blik van de dichter vangt, maar hem onverschillig voorbijgaat.

Het is goed om na dominante opnamen met orkest van Régine Crespin (Decca 460.973-2), Anne Sofie von Otter (DG 471.614-2), Susan Graham (Warner 2564-61938-2) en Victoria de los Angeles (Warner 09463-345.824-2) weer eens een mooie opname met goede pianobegeleiding van Olivier Godin te horen.

Met dezelfde oer-Franse fijnzinnige gevoelswaarden klinken daarna de drie Bilitisliederen van Debussy, waarna wordt overgegaan op de ook goed getroffen romantische romantiek van Schumann met diens late vijf Maria Stuart liederen.

Met de acht liederen tellende cyclus The confession stone van Robert Fleming (1921-1976) van de Canadese, vooral met zijn filmmuziek bekend geworden componist, keert de zangeres terug op eigen Canadese bodem. Een aardige kennismaking is het gevolg. Meer opnamen Flemings werk zijn hier niet bekend.