Burkhard Glaetnzer: Romantische hoboconcerten. Kalliwoda: Concertino in F op. 110; Molique: Concertino in g; Pasculli: Concerto sopra motivi dell’opera ‘La favorita’ di Donizetti (bew.); Ponchielli: Gran Capriccio op. 80. Met het Berlijns symfonie orkest o.l.v. Claus Peter Flor. Capriccio 10.281 (56’31”). 1988
Als ex-hoboïst heb ik vroeger wel gezocht naar composities uit de romantiek, maar vond daar nooit zoveel. Toch is er best wat materiaal, zoals uit deze cd blijkt., al bevinden zich daar geen meesterwerken onder. Het moois dat Burkhard Glaetnzer bijeenscharrelde heeft een hoge, soms licht sentimentele, soms vrolijke amusementswaarde en maakt het de solist niet al te makkelijk, maar hij werkt zich er virtuoos en met aplomb doorheen.
Kalliwoda’s Concertino is een oprecht, melodieus werk en het Capriccio van Ponchielli is een reconstructie van een fragmentarisch origineel. Het Concertino van Molique is geschreven in een idioom ergens tussen Schubert en Stephen Foster; het bevat een een bijzonder spotachtig klinkende finale waarvan Glaetzner hoorbaar geniet. Pasculli volgde Liszt na in de bewerking van wat melodieën ut de bekende opera van Donizetti.
Iedereen met een gevoel voor vrolijkheid en humor zal van deze cd genieten. De waarschijnlijk analoog opgenomen weken vertonen een lichte bandruis.