Mirga Gražinytė-Tyla: The British Project. Elgar: Sospiri op. 70; Britten: Sinfonia da requiem op. 20; Walton: Suite ‘Troilus and Cressida’ (bew. Palmer); Vaughan Williams: Fantasy on a theme by Thomas Tallis. Met het Birmingham symfonie orkest. DG 486.1547 (71’50”). 2019/21
Dit is de derde cd van de in 1986 geboren Litouwse dirigente Mirga Gražinytė-Tyla. De eerdere opnamen waren gewijd aan Symfonieën van Weinberg (DG 483.6566) en aan werken van haar landgenote Raminta Serksnyte (DG 483.7761). Sinds 2016 is ze chef in Birmingham en daar ontstond dit nieuwe project met Engelse muziek.
Britten was altijd goed in het uitvoeren van opdrachten, behalve bij de Sinfonia da requiem die hij schreef tijdens zijn verblijf in de V.S. in opdracht van de Japanse regering voor het 2600-jarig bestaan van de keizerlijke dynastie. Hoewel zijn eerste voorstel van een stuk dat zijn ‘anti-oorlogssentiment’ uitdrukte blijkbaar was goedgekeurd, waren de Japanse autoriteiten helemaal niet blij met dit pacifistische werk op het moment dat het land aan W.O. II ging deelnemen en dat bovendien een titel draagt die is gebaseerd op de Rooms Katholieke mis.
Britten mocht zijn vergoeding houden maar het werk werd in Japan niet uitgevoerd. Daarom vond de eerste uitvoering plaats in New York o.l.v. John Barbirolli. Zelf maakte Britten er een opname van met het Philharmonia orkest (Decca 425.100-2). Het orkest uit Birmingham is vertrouwd met het werk want maakte daar in 1984 al een opname van met Simon Rattle (EMI 747.343-2), maar Gražinytė-Tyla laat haast nog meer vonken door de studio vliegen in een zeer geïnspireerde verklanking. Ze weerstaat de verleiding om er een showstuk van te maken maar voert wel geleidelijk de spanning op tot in het scherzo, om deze dan in de finale op te lossen.
Elgars korte Sospiri vormt daar een mooie inleiding toe om de geest rijp te maken. De opera Troilus and Cressida van William Walton, waaraan hij van 1947 tot 1954 werkte, was nooit een succes. Maar de Suite, bestaande uit ‘De Trojanen’, ’Scherzo’, ‘De gelieven’ en ‘Finale’ die Christopher Palmer eruit samenstelde, haalt mooi de beste momenten uit het werk naar voren.
Ook in de Fantasy on a theme by Thomas Tallis van Vaughan Williams uit 1910 zetten het afgesplitste strijkkwartet en het strijkorkest zich geheel in en maken er echt een fantasie van.