CD Verzamelprogramma's

GOOSBY, RANDALL: ROOTS

Randal Goosby: Roots. Foley, X.: ‘Shelter island’; Perkinson: ‘Blues/forms’; Gershwin: ‘Summertime’, ‘A woman is a something thing’, ‘It ain’t necessarily so’, ‘You is my woman now’ uit Porgy and Bess (bew. Heifetz); Still: ’Suite voor viool en piano; Price: ‘Adoration’, ‘Fantasies nr. 1 in g en 2 in fis’; Coleridge-Taylor: ‘Deep river’; Dvorak: Sonatine voor viool en piano in G op. 100  Met Zhu Wang (piano) en Xavier Dubois Foley (cb). Decca 485.1664 (75’38”). 2021.
 
Decca was overtuigd om met de jonge Amerikaanse violist Randal Goosby (geboren als zoon van een Afrikaans-Amerikaanse vader en een Zuid-Koreaanse moeder) als protégé van Perlman en winnaar van het Sphinx concours een nieuwe troef in handen te hebben en geeft hem de ruimte om een stel korte werken van. Het is tevens een pleidooi geworden voor rassengelijkheid, want drie van de gespeelde componisten behoren tot de kleurlingen, net als contrabassist Xavier Dubois die hem begeleidt in Foley’s ’Shelter island’ in blues stijl. Er ontwikkelt zich een bloeiende muzikale conversatie tussen beiden.
In de drie delen van zijn Blues/Forms  vond Coleridge-Taylor Perkinson (1932) inspiratie bij de solosonates van Bach en in de blues wat tot een interessante, heel persoonlijke mengvorm leidt waarvan Goosby iets heel bijzonders maakt.
William Grant Still (1895 - 1978) werd wel de ‘deken van de Afro-Amerikaanse componisten’ genoemd omdat een opera van hem het eerste werk van een kleurling was dat in New York werd uitgevoerd. Zijn Suite is een mooi, substantieel werk waarin muzikale impressies worden gegeven van drie beeldhouwwerken, ‘African Dancer’ van Richmond Barthé, ‘Moeder en kind’ van Sargent Johnson en ‘Gamin’ van Augusta Savage. Op Naxos zijn z’n vijf Symfonieën te vinden.
Toen ze al over de vijftig was, probeerde Florence Price, geboren Smith (1887 - 1953) de aandacht van Serge Koussevitzky te trekken om een van haar werken uit te voeren. Vergeefs. Pas na haar dood kreeg ze de aandacht die ze verdiende. Ze schreef o.a. vier Symfonieën, een Vioolconcert, een Pianokwartet, een stel Vioolsonates, een Pianosonate en liederen, waarvan opnamen bestaan. Haar ‘Adoration’ wordt teer en vriendelijk uitgevoerd, de beide ‘Fantasieën’ hebben veel weg van de showstukken van Kreisler. Gelukkig kijken Goosby en Wang ook onder het glanzende oppervlak.
Op de Sonatine van Dvorak uit 1893 na is de cd verder gevuld met wat aardig klein grut dat even flamboyant en met evenveel inzicht wordt uitgevoerd door Goosby. Het geloof in zijn grote kunnen van Decca is vooreerst bewaarheid.