Burkhard Glätzner: Virtuoze 19e eeuwse hoboconcerten. Kalliwoda: Concertino voor hobo en orkest in F op. 110; Molique: Concertino voor hobo en orkest in g; Pasculli: Concerto sopra motivi dell’opera ‘La favorita’ di Donizetti (bew); Ponchielli: Capriccio voor hobo en orkest ‘Gran capriccio’ op. 80. Met het Berlijns Symfonie orkest o.l.v. Claus Peter Flor. Capriccio 10281 (56’27”). 1988

 

Waar de beroemde, grote componisten in de negentiende eeuw de hobo vooral mooie partijen toebedeelden in hun orkestwerken, maar ze dat instrument slechts zelden een belangrijke solistische rol gaven, waren mindere goden als Johann Wenzeslaus Kalliwoda (1801 - 1866), Bernhard Molique (1802 - 1869), Antonio Pasculli (1842 - 1924) en operacomponist Amilcare Ponchielli (1834 - 1886) wat guller omdat ze het instrument mooie solorollen gaven.

Bij Pasculli is dat geen wonder, want hij stond bekend als ‘de Paganini van de hobo’, en schreef vijf concertante werken voor dit instrument. Ze wachten nog om alle opgenomen te worden. Er zijn wel opnamen van zijn Duo’s, Études, Fantasieën en Scherzi.

Burkhard Glätzner behoort tot de beste Duitse hoboïsten en tot zijn verdere verdiensten behoort dat hij veel deed om hoborepertoire in de DDR op te sporen en te verbreiden en dat hij de première gaf van meer dan honderd hobocomposities van o.a. Bredemayer, Katzer, Schenker, Schmidt, Goldman, Lombardi en zelfs Takemitsu. Met Ingo Goritzki vormde hij een hoboduo.

Aan zo iemand is het in het bijzonder gegeven om deze Duitse en Italiaanse composities te bevrijden uit hun staat van onbekendheid en ze meteen ook van glans en luister te voorzien. Niet alleen geïnteresseerde luisteraars, maar ook jongere hoboïsten zullen hem daarvoor dankbaar zijn.