CD Verzamelprogramma's

GARANCA, ELINA: ARIA CANTILENA

Garanča, Elina: Aria cantilena. Chapi: Al pensar; Massenet: ‘Werther…Werther.. qui máurait dit’ uit Werther; Offenbach: ‘Ç’est l'amour, l’amour vainqueur’ uit Les contes d’Hoffmann; ‘Ah, que j’aime les militaires’ uit La grande duchesse de Gérolstein; Rossini: ‘Naqui all’affano’ uit La Cenerentola; ‘Per lui che adoro’ uit L’Italiana in Algeri; Villa-Lobos: Aria uit Bachianas Brasileiras nr. 5; Montsalvatge: ‘Madrigal sobre un tema popular’; R. Strauss: ‘Hab’mir’s gelobt – Ist ein Traum, kann nicht wirklich sein’ uit Der Rosenkavalier. Met solisten, koor en orkest van de Staatsopera Dresden o.l.v. Fabio Luisi. DG 477.6231 (58’22”). 2006

 

Haar feitelijke cd debuut maakte de jonge Letse mezzo in 2005 als Adalgisa naast de Norma van Gruberova (Nightingale Classics NC 040245). Daarna volgde een opname met Mozart aria’s (Virgin 332.631-2) en nu vond het respectabele gele label het tijd voor een staalkaart van het veelzijdige kunnen van de zangers uit de heel diverse rollen en die ze al op internationale podia in Salzburg, Wenen en Parijs zong, aangevuld met soli uit het Spaanse en Braziliaanse repertoire. Een heel verscheiden menu dat niet alleen als aantrekkelijke menukaart voor de luisteraar kan dienen, maar ook als blijk van haar kunnen en mogelijkheden op dit moment.

De woorden van lof die Joan Sutherland en Mariss Jansons haar meegaven, zijn welverdiend en het is dus te begroeten dat ook een gerespecteerd label als DG haar gauw een kans gaf om deze tweede ‘demo’ te maken. Garanča had les bij Virginia Zeani; ze beschikt over een warme, royale stem met aan de ene kant een volbloedig lage register en aan de andere een puur en fors tot in de hoge Bessen. Haar legato is vloeiend, de intervallen zijn heel zuiver en ze toont veel gevoel voor de muzikale licht en schaduwwerking. Op haar techniek is ook niets aan te merken.

Het enige punt waarop ze zich nog wat nader zou kunnen ontwikkelen, is op het gebied van de expressiviteit, de communicatie. Vergelijkingen zijn riskant en vaak ook wreed. Om er toch een paar te noemen: ze heeft een rijker, warmer geluid dan Berganza, maar toont minder verbeelding en persoonlijk engagement dan Bartoli. In dit opzicht valt op dat haar geslaagdste item de woordloze cantilene van Villa-Lobos is. Ook het luchtiger Offenbach materiaal slaagde goed, Montsalvatge komt er ook uitstekend af, maar in Werther moet ze nog groeien. Een smetje op het geheel is het Straussfragment waarin ze in een soort close harmony zingt met een povere sopraan.

Hoe dan ook: een interessante nieuwe ster die het waard is opmerkzaam te volgen.