Hélène Grimaud: Resonances. Mozart: Pianosonate nr. 8 in a KV 310; Berg: Pianosonate op. 1; Liszt: Pianosonate in b; Bartok: 6 Roemeense volksdansen. DG 477.8766 (69’05”). 2010
Om de titel van dit opvallende recital te verklaren kunnen we het beste de boeiende redenering van de pianiste zelf uit het tekstboekje citeren. Boven dat verhaal staat de titel “Een reis naar de binnenste en buitenste grenzen” en begint als volgt: “Ik was elf en kon misschien de eerste anderhalve bladzij spelen. Ik had geen idee waarover het stuk ging, maar wat ik kon lezen en spelen fascineerde me. De sonate van Berg was het uitgangspunt voor een programma dat een willekeurige lijn door de muziekgeschiedenis trekt. Er is een parallel met een geografische reis door het vroegere Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk, al behoorde Mozarts Salzburg daar niet officieel toe en zou Bartók bezwaar hebben gemaakt zo te worden ingekapseld.
Resonanties kunnen worden geïdentificeerd, echo’s en pre-echo’s, fascinerende historische verbindingen komen samen in die sonate van Berg. Een interessante gedachtegang.
Belangrijker is natuurlijk wat daadwerkelijk aan muziek klinkt in deze zeer verscheiden werken. Grimaud is nooit een uitbundige, extroverte virtuoos geweest; helderheid en fantasie waren meestal goede troeven in haar spel en dat komt haar goed te pas in de eenvoudig gehouden, muzikantesk gespeelde Mozartsonate. Sinds haar elfde heeft ze zich de nog geen twaalf minuten durende enige sonate van Berg volkomen eigen gemaakt en dat is goed hoorbaar. Over deze interpretatie is nagedacht.
Hierna roept de Sonate van Liszt meer vragen op. Hij klinkt technisch best indrukwekkend maar de passie, de emotionele kant komen wat tekort. Dartel zijn dan weer Bartóks Roemeense volksdansen.
Essentieel is dat Grimaud altijd interessant is, wat ze ook speelt en dus ook wanneer ze soms wat te intellectualistisch, te afstandelijk blijft.