Gerhaher, Christian: Ferne Geliebte. Beethoven: An die ferne Geliebte op. 98; ‘Adelaide’ op. 46; Schönberg: Das Buch der hängenden Gärten op. 15; Haydn: ‘Trost unglücklicher Liebe’ H. XXVIa nr. 9; ‘Geistliches Lied’ H XXVIa nr. 17; ‘Das Leben ist ein Traum’ H. XXVIa nr. 21; Berg: 5 Altenberglieder op. 4. Met Gerold Huber(p). Sony 88691-93543-2 (67’08”). 2012
Beethoven was een weifelend liederencomponist, waarschijnlijk gehinderd door de beperkingen van de menselijke stem en door de beperkingen van het genre voor op motieven gebaseerde grondige ontwikkeling. Niettemin liet hij zo’n tachtig liederen na, los van de 140 volksliedarrangementen. De meeste daarvan zijn niet van groot belang. Uitzonderingen zijn de ernstig majestueuze Gellertlieder en natuurlijk de vrij korte cyclus van zes An die ferne Geliebte. De helaas zo onbereikbare geliefde speelt ook in andere liederen vaak de hoofdrol. Daarom is het jammer dat Gerhaher behalve ‘Adelaide’ niet ook nog ‘An die Geliebte’ en het Mignonlied ‘Nur wer die Sehnsucht’ kennt ‘, ‘Liebes-Klage’, ‘Sehnsucht’, ‘Zärtliche Liebe’ en desnoods ‘Der Kuss’ in zijn recital opnam. Maar laten we niet klagen over het ontbrekende, doch blij zijn met de vervanging.
Om het programma vol te krijgen, week Gerhaher uit naar aanverwant materiaal van andere componisten. De drie liederen van Haydn zijn een vrij luchtig tussendoortje, maar Schönbergs niet zo vaak eerder opgenomen Buch der hängenden Gärten op tekst van Stefan George uit 1909 is een heel expressionistische uiting in zijn reeks van zestien korte tot heel korte uitingen en Bergs vijf even bondige, haast aforistische liederen ‘naar ansichtkaartteksten’ uit 1912 die we inderdaad van Juliane Banse (DG 474.657-2) en Halina Lukomska (RCO Live RCO 0005001) kennen in de oorspronkelijke vorm met orkestbegeleiding van respectievelijk Abbado en Maderna, doen het wonderwel met de gereduceerde pianobegeleiding hier.
Gerhaher is een bedachtzame zanger en hij weet in het hele recital zijn stem steeds mooi te moduleren. Samen met begeleider Gerold Huber vormt hij in de hoofdschotel van Beethoven een heel goed team, net als indertijd Goerne en Brendel (Decca 475.6011) en Genz en Vignoles (Hyperion CDA 67055).