Forbidden music in World War II. Bosmans: Concertstuk voor fluit en piano; Poème voor piano en orkest; Concertino voor piano en orkest; Nuit calme voor cello en piano; Cellosonate; Van Delden: Concerto per due orchestra d’archi op. 71; Piccolo concerto op. 67; Musica sinfonica op. 93; Symfonie nr. 3 Facets op. 45; Vioolsonate op. 82; Van Gilse: Concertouverture in c; Nonet; Strijkkwartet (onvoltooid); Trio; Kattenburg: Allegro moderato voor altviool en piano; Stuk voor fluit en piano; Escapades voor 2 violen; 7 Palestijnse liederen; Stukken voor piano vierhandig nr. 1-5; Fluitsonate; Tempo di blues voor piano; Alla marcia voor viool en piano; Fluitkwartet; Lilien: Modern Times sonate voor viool en piano; Divertimento; Veronica, 4 liederen; Mietskaserne, 4 liederen; Herbst; Quatre chansons des mendiants; Les indolents; Smit: Concertino voor cello en orkest; Schemselnihar; Concert voor altviool in strijkorkest; Trio voor klarinet, altviool en piano; Fluitsonate; Wertheim: Cellosonatine; Vioolsonate; Strijkkwartet; Stukken voor fluit en piano nr. 1-3; Préludes voor Lancelot nr. 1-3; Liederen voor sopraan, fluit en piano nr. 1-3; Zwei Lieder; Liederen op Nederlandse teksten nr. 2 en 3. Richter: Stukken voor viool en piano nr. 1 en 2; ‘Het lyk’ voor bariton en piano; Trio voor fluit, altviool en gitaar; Strijkkwartet; Serenade voor fluit, viool en altviool; Pianosonatine; Pour le tombeau d’Orphée voor harp; Flothuis: Sonata da camera op. 42; Aubade voor fluitsolo; Sonata da camera op. 17; Fluitconcert op. 19; Dresden: Dansflitsen; Rettich: Hebräische Balladen nr.1-6; Kok: Mélodies retrouvées nr. 1-7; Hillesum: Préludes nr. 1 en 2; Gokkes: Adonoj moloch; Tsaddik kattomor (2x); Min hamesar; Belinfante: Pianosonatine nr. 3; Smit-Sibbinga: Images nr.1-3 voor fluit en harp; Hanf: Kleine suite; Tal: La chanson fatale; Couplet de la Rue de Bagnolet; Le dernier poème; Fille de Mars-Garçon d’Avril; Paris est tout petit; ? Songs on Dutch poems for soprano and piano nr. 3; Lieder in stlller Nacht.
Marcel Worms, Doris Hochscheid, Frans van Ruth, Anja van Wijk, Ronald Brautigam, Isabelle van Keulen, Dmitry Ferschtman, Pieter Wispelwey, Daniel Raskin, Irene Maessen, Lodewijk Crommelin, Ursula Schoch, Marijke van Kooten, Eleonora Pameijer, Viotta ensemble, Ebony kwartet, Utrechts strijkkwartet, Radio kamerorkest, Concertgebouworkest, Nederlands filharmonisch orkest, Es Spanjaard, Bernard Haitink, Philippe Entremont, Rafael Kubelik e.a. Et’cetera KTC 1530 (10 cd’s, ). 1954/2011
Of en in hoeverre Lou de Jong in zijn Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog en De Jodenvervolging specifiek aandacht heeft besteed aan het tragische lot van in Nederland wonende en werkende Joodse componisten, ben ik niet nagegaan.
In haar voortreffelijke Muziek in de schaduw van het Derde Rijk (Walburg Pers, 1993) beperkt Pauline Micheels zich tot de musici die in de periode 1933 tot 1945 in orkesten speelden. Voorop de cover staat wel een miniatuurafbeelding van een optreden van het 73 leden tellende, in 1941 geformeerde Joodsche Symfonie Orkest onder Albert van Raalte (1890-1952) in de Joodsche Schouwburg op 15 februari 1942. Werk van Joodse componisten was toen nog wel toegestaan, want mezzo Judith Toff zong enige orkestliederen van Mahler.
Ter gelegenheid van de zeventigjarige herdenking van het einde van W.O. II verscheen in samenwerking met het Leo Smit Instituut dat twintig jaar research deed en met medewerking van fluitiste Eleonora Pameijer bij Et’cetera als geprezen vaderlands cd merk dit album met tien cd’s gevuld met orkest-, kamermuziek-, solo- en vocale werken van negentien feitelijk algemeen onbekende componisten die op zijn minst werden vervolgd, zo niet gedood. Slechts zes van hen overleefden die vijf jaar oorlog.
Hoe belangrijk op zichzelf ook, is Henriëtte Bosmans (1895-1952) die als dochter van een niet-Joodse vader en een Joodse moeder niet mocht optreden, er enigszins met de haren bijgesleept. Haar belangrijkste werken ontstonden al voor de oorlog.
Lex van Delden (feitelijk Alexander Zwaap,1919-1988) was tijdens de oorlog bij het verzet en begon eigenlijk pas daarna als muziekredacteur bij Het Parool te componeren. Zijn vijf hier verzamelde werken zijn van na 1955.
Tragischer al was het lot van Jan van Gilse (1881-1944) die zichzelf bewust uitsloot door geen lid van de Kulturkammer te worden in 1941. Hij dook onder, mede omdat zijn zonen als verzetsstrijders waren geëxecuteerd en overleed hij in de hongerwinter.
Minstens zo triest verging het Dick Kattenburg (1919-1944) die als vierentwintigjarige in Auschwitz werd vermoord. Zijn Palestijnse liederen maken des te meer indruk.
De in 1897 in Lviv geboren Poolse componist Ignace Lilien (1897-1964) woonde van 1914 tot 1927 en na 1938 in Nederland en wist ondanks zijn Joodse afkomst aan de Nazi’s te ontsnappen. Hij werd vooral bekend als liederencomponist.
Eigenlijk de interessantste componist in dit gezelschap is Leo Smit (1900-1943). Hij is met sterke orkestwerken vertegenwoordigd.
Een onderduikster was ook Rosy Wertheim (1888-1949) die zich ook als interessante liederencomponiste manifesteerde. Studentikoos zijn de korte vocale bijdragen van verzetsstrijder Nico Richter (1915-1945) die in 1942 in een strafkamp in Dachau belandde en kort na de oorlog totaal verzwakt stierf.
In het verzet was ook Marius Flothuis (1914-2001) actief; als gevolg daarvan verdween hij naar het kamp Sachsenhausen waar hij de hier opgenomen stukken schreef.
Een andere onderduiker die ternauwernood de oorlog overleefde, is Sem Dresden (1881-1957). Hem had best wat meer ruimte gegeven mogen worden dan alleen met zijn Dansflitsen (1951).
De Duitse emigrant Wilhelm Rettich (1892-1988) kwam meteen in 1933 naar ons land, waar hij onderduikend de bezetting overleefde en ons onder meer zijn Hebräische Balladen naliet.
Leo Kok (1893-1992) was componist en pianist, hij doorstond gevangenschap in Buchenwald, maar was dusdanig gemarteld dat hij niet meer kon pianospelen. Gelukkig zijn de Mélodies retrouvées een mooie herinnering aan hem.
Niet uit de Randstad, maar uit Winschoten kwam Mischa Hillesum (1920-1944) die vanuit Auschwitz naar Warschau werd gesleept om daar in het gruwelijk vernietigde getto puin te ruimen, wat hij niet overleefde.
Volgt op cd 10 nog wat klein grut van de in Auschwitz omgekomen Simon Gokkes (1897-1943) in de gedaante van synagogale stukken. Daniël Belinfante (1893-1942) kwam noodlottigerwijze van Auschwitz in het nog strengere regime van strafkamp Fürstengrube terecht, waar hij snel bezweek. Ook Martin Spanjaard (1892-1942) kwam al snel om in Auschwitz, net als Bob Hanf (1894-1944).
Marjo Tal (1915-2006) kennen we vooral als concertpianiste, pianopedagoog en pas daarna als componist.
Dat het verlies van deze componisten een behoorlijk zware slag toebracht aan de vaderlandse muziekgeschiedenis die na de oorlog bovendien drastisch ging veranderen, zal wel duidelijk zijn.
In die zin klinkt de hier bijeengebrachte muziek zelfs nogal ouderwets, tijdgebonden, nog zonder invloed van de Tweede Weense School. Maar wel zeer de moeite waard om er nader kennis van te nemen.
Dat de uitvoeringen en opname van heel divers niveau zijn, hoeft daarbij geen hinderpaal te wezen. De gegevens en toelichtingen zijn helaas nogal aan de summiere kant.