CD Verzamelprogramma's

FEDOROVA, ANNA: CHOPIN: PIANOSONATE NR. 3; LISZT: PETRARCA SONNET; BRAHMS: PIANOSTUKKEN OP. 118

Anna Fedorova: Chopin: Pianosonate nr. 3 in b op. 58; Liszt: ‘Sonetto 104 del Petrarca’ uit Années de pèlerinage, deuxième année S.161; Brahms: Pianostukken op. 118 nr. 1-6. DiscAnnecy DAY 01. (61’34”). 2014

Er zijn diverse redenen waarom het goed is om aandacht te vragen voor de op een obscuur label verschenen opname van de her en der op concoursen prijsgekroonde Oekraïnse pianist Anna Fedorova (1990) die in november 2015 een paar maal – tenminste in Amsterdam en Utrecht – optreedt met de Nordwestdeutsche Philharmonie onder Gerard Oskamp in niet minder dan Rachmanovs derde pianoconcert. Met het tweede was ze al gedebuteerd op Piano Classics PCL 0081.

In de tweede plaats gaat het om een qua samenstelling zeker niet alledaags programma. En in de derde plaats blijkt dit na enige malen beluisteren en wat vergelijken een artistiek heel hoogstaand optreden. Meteen wordt duidelijk dat hier iemand aan het woord is die wat essentieels te vertellen heeft en dat goed verzorgd, maar onopgesmukt ook doet.

Dat begint met het in acht nemen van zorgvuldigheid. Herhalingen, zoals die van de expositie in het eerste deel van de Chopinsonate, worden in acht genomen. In dit werk ageert de pianiste zeer gevoelig op de wisselende stemmingen; details zijn mooi uitgewerkt, contrasten zijn op maat aangebracht, melodielijnen golven fraai, structuren kloppen. Dat blijkt het mooist in het largo en het scherzo.

Hierna klinkt Liszt eveneens heel idiomatisch, fraai uitgewerkt, maar is wel na 1’53” voorbij. Ook op Brahms toont Fedorova een klare blik te hebben, maar ze slaat hier letterlijk ook aan andere, wat zwaardere toon aan, gesteund door wat meer pedaalgebruik. Wat klinkt het bekende Intermezzo in A kostelijk. In nr. 6 opent ze een fantastische wereld. Best indrukwekkend als geheel, juist omdat het zo ‘gemakkelijk’ klinkt en steeds raak is.

Vergelijkingsmateriaal genoeg voor wie daar dieper in wil duiken. Wat Chopin betreft, dringen vooral Argerich (DG 419.055-2) als destijds ook jonge pianiste, Hamelin (Hyperion CDA 67706), Kissin (RCA 09026-62542-2) en Andsnes (Virgin 561.618-2) zich op en bij Brahms zijn dat Lupu (Decca 417.599-2), Groh (Avie AV 2136) en Ax (Sony SK48046).