CD Verzamelprogramma's

FISCHER, NORA: HUSH

Nora Fischer: Hush. Scarlatti, A.: ‘O cessate di piagarmi’ uit Il Pompeo; Purcell: ‘Come all ye songsters’ uit The fairy queen; ‘Cold song’ uit King Arthur; ‘Wondrous machine’ uit Hail! bright Cecilia Z. 328; ‘Hush, no more’ uit The fairy queen; Landi: Augellin; Monteverdi: ‘Oblivion soave‘ uit L’incoronazione di Poppea; ’Vi ricordi’ uit L’Orfeo; ‘Idol mio’ uit Orontea; Cesti: Intorno all’ido mio; Dowland: Can she excuse my wrongs; Vivaldi: ‘Cum dendert’ uit Nisi Dominus; Caldara: ‘Sebben, crudele’ uit La costanza in amor vince l’inganno. Met Marnix Dorrestein (el. git). DG 481.69207 (39’21”). 2017

 

Voorafgegaan door enige kranteninterviews in Trouw en NRC/Handelsblad en in het zicht van de officiële presentatie in Paradiso 18 april 2018 heeft het niet ontbroken aan publiciteit voor het korte, avontuurlijke programma op de debuut cd met 12 nummers uit de Italiaanse en Engelse vroegbarok van Nora Fischer op nobelmerk DG. 

Dat Nora Fischer onmogelijk in een bepaald vocaal hokje kan worden geplaatst, was al meteen duidelijk. Ze zong werken van componisten als Monteverdi, maar ook Reich en Muhly en bewees haar veelzijdigheid in eerdere opnamen als Song reader by Beck met Ties Mellema en The four baritons (Amstel AR 013) uit 2014. Daarna zong ze met het Boedapest Festival orkest van haar vader in diens Deutsch-Jiddische Kantate op teksten van Sutzkever, Rilke, Goethe en anderen voor sopraan, trompet en strijkorkest (Channel Classics CCS 37716) en vervolgens kwam ze in 2017 met The secret diary of Nora Plain van Morris Kliphuis met het Ragazze kwartet, Remco Menting en Lucky Fonz III (Excelsior EXCEL 96519). 

De zangeres kan en wil alle kanten op; scheidslijnen tussen klassiek, jazz en pop lijken voor haar niet te bestaan. Maar bepalend is steeds het bijzondere, niet zozeer verfijnde als wel wat ruige karakter van haar verder mooie stem die in staat is veel kleuren en wisselende expressie te ontwikkelen. Niet alleen de usual suspects onder de componisten zijn vertegenwoordigd, ook Stefano Landi en Antonio Cesti komen even langs. Daarmee weet ze steeds de aandacht naar zich toe te trekken.

Dat ze zich niet laat begeleiden door een gespecialiseerd barokensemble, maar door de elektrische gitaar van Marnix Dorrestein past in die strategie en is een interessante eigentijdse variant op theorbe en luit. Waarderend genieten is op zijn plaats voor dit initiatief.

Puristischte luisteraars zullen er misschien van gruwen, voor wie een ontvankelijke, open geest heeft, is het resultaat verfrissend alsof ramen opengaan en een frisse lentewind binnenwaait. Wie weet, misschien kan hiermee een nieuw, jong publiek worden gewonnen voor oud barokmateriaal.