Leon en Katherine Fleisher: Four hands. Brahms: Liebeslieder Walzer op. 52a nr. 1-18; Schubert: Fantasie in f op. 103, D. 940; Ravel: La valse (bew.); Bolcom: Ghost rag (bew.). Sony 888750.6416-2 (61’49”). 2014
Hoewel hij al jaren geleden de controle over zijn rechterhand was verloren, zette de in 1928 in San Francisco uit Oost-Europese Joodse emigranten geboren pianist Leon Fleisher tot het laatst zijn loopbaan voort. Hij begon als wonderkind en speelde als vierjarige al na wat zijn oudere broer had voorgespeeld. Op achtjarige leeftijd was zijn eerste publieke optreden, het jaar daarop kreeg hij les van Artur Schnabel. Zijn officiële debuut was op zestienjarige leeftijd in Carnegie Hall waar hij het Pianoconcert nr. 1 van Brahms speelde. In 1952 won hij het zware Koningin Elisabeth concours in Brussel en gaf hij daarna een concert in Nederland. In 1955 was hij terug voor concerten met het Utrechts Symfonie orkest en het Brabants orkest, in de periode 1953 tot 1962 was hij ook te gast bij het Concertgebouworkest; in 2006 trad hij voor het laatst on Nederland op.
Maar die eerste echte carrière duurde maar kort. Op dertigjarige leeftijd liet zijn rechterhand het afweten, waarschijnlijk omdat hij zeven tot acht uur oer dag studeerde. Hij is toen maar gaan lesgeven aan het Peabody conservatorium en dirigeren na te hebben nadat hij nog even had overwogen om zelfmoord te plegen. Hij is toen wel het beperkte repertoire voor de linkerhand gaan spelen dat hem dankzij Wittgenstein ter beschikking stond. Ook maakte hij opnamen met werken van Brahms, Saint-Saëns, Scriabin, Godowsky, Korngold, Schmidt en Blumenfeld. Plus composities die voor hem werd en geschreven door Foss, Kirchner en Bolcom.
Gelukkig kreeg hij na een therapie met botoxinjecties in 1995 weer de mogelijkheid om beide handen te gebruiken. Om zijn negentigste verjaardag te vieren trad hij nog een keer op in Carnegie Hall met werken van Bach, Beethoven, Brahms, Mozart en Kirchner.
Volgens zijn zoon Julian overleed hij 2 augustus 2020 op 92-jarige leeftijd in een hospice in Baltimore.
Via cd kunnen we hem het beste herinneren met zijn opnamen van Beethovens 5 Pianoconcerten en het Tripelconcert uit begin jaren zestig (Sony 69699.89961-2) of alleen Pianoconcert nr. 5 (Sony SBK 46549) en het recital 2 Hands met werken van Bach, Chopin, Debussy, Scarlatti en Schubert (Vanguard ATMCD 1551).
Hier gaat het om zijn vermoedelijk laatste opname. Die is toepasselijk met zijn (derde) vrouw en vroegere leerlinge Katherine Jacobsen.
Geen wonder dat men daar op dit moment met bijzondere aandacht naar luistert. Het is om te beginnen aardig om de charmante Liebeslieder Walzer die Brahms in 1868/9 schreef nu eens e horen zonder de teksten van van de dichter en filosoof Georg Friedrich te horen zingen. Dat ze ook zo levendig, over de liefde gaan en aanstekelijk zijn, maken de Fleishers goed duidelijk. Maar daarna begint het pas echt.
Bestaat er een mooier werk voor piano-vierhandig dan Schuberts Fantasie uit 1828? De schoonheid, de bekoring, de lyriek, maar ook de logica van de vier onderling verbonden delen verbazen en verrukken telkens opnieuw. Zeker zoals het werk hier wordt gespeeld. Het werk begint wat langzaam en somber maar bloeit dan van herhaling tot herhaling steeds verder op. Een uitvoering die vrijwel gelijkwaardig is aan die van mijn voorkeursduo Radu Lupu en Murray Perahia uit 1984 (Sony 5174902), zo mooi is het werk gefraseerd en soepel in balans gehouden.
De bewerking die Lucien Garban als vriend en uitgever van Ravel’s La valse maakte zwiert tot de dansers erbij neervallen en Bolcoms Rag heeft een soepele gratie. Steeds is het samenspel zeer unaniem en helder.