Julia Fischer: Poème. Respighi: Poema autunnale; Suk: Fantasie in d; Chausson: Poème op.25; Vaughan Williams: The lark ascending. Met het Monte Carlo filharmonisch orkest o.l.v. Yakov Kreizberg. Decca 478.2684 (69’59”). 2010

De basisgedachte voor dit programma met korte, met inderdaad meest dichterlijke stukken van vier geschakeerde werken uit respectievelijk Italië, Tsjecho-Slowakije, Frankrijk en Engeland kreeg Fischer al in  1999 na een concert in Bonn toen dirigent Sinopoli haar voorstelde om het vrij onbekende stuk van Respighi op het programma te nemen. Door Sinopoli’s dood is het toen niet meer van een opname gekomen. De tragiek van de nu wel geslaagde onderneming is dat het hier waarschijnlijk om een van de laatste, zo niet recht de laatste opname van haar trouwe begeleider Kreizberg van 20-24 november 2010 gaat.

De violiste krijgt hier duidelijker dan bijvoorbeeld in haar programma met Bachconcerten (Decca 478.0650) de gelegenheid om zich te profileren in ongelijksoortige muziek. Die gelegenheid grijpt ze aan en het resultaat is hoogst innemend. In Chausson en Vaughan Williams steekt ze collega’s als  Chung (Decca 460.006-2), Graffin (Avie AV 2091), Juillet (Decca 475.6528) en Perlman (EMI 62.599-2) c.q. Hahn (DG 474.873-2), Jansen (Decca 475.011-2) en Kennedy (EMI 562.813-2) naar de kroon. Van beide andere werken zijn niet zo gauw idiomatischer en beter klinkende vertolkingen voorhanden.