Fröst, Martin: Dances to a black pipe. Copland: Concert voor piano, klarinet, harp en strijkorkest ; Brahms: Hongaarse dansen nr. 1 in g, 12 in d, 13 in D en 21 in e; G. Fröst: Klezmer dansen; Lutoslawski: Danspreludes nr. 1-5; Piazzolla: Oblivion; Hillborg: Klarinetconcert Peacock dances; Högberg: Dancing with silent purpose. Martin Fröst (kl), Benjamin Martin (p), Lucy Reeves (hrp) met het Australisch kamerorkest o.l.v. Richard Tognetti. BIS SACD 1863 (81’36”). 2011
In de jaren 1970 waren er al componisten als Stockhausen en Boulez die zonder veel succes trachtten om naar het oude voorbeeld van de Rattenvanger van Hameln het bespelen van een instrument te combineren met de dans. Stravinsky liet dat nog gescheiden in zijn l’Histoire du soldat. Steeds bleef dat danselement aan de primitieve kant, maar Hillborg ondernam in 1998 met zijn Klarinetconcert Peacock dances voor de beweeglijke Martin Fröst een heel geslaagde poging zoals met een fragment uit het werk dat op YouTube te zien is aantoont. Hier is het werk in zijn volledige, bijna een half uur durende vorm vastgelegd.
Interessant is verder dat Fröst het voor Benny Goodman geschreven Klarinetconcert met harp eerst in de bekende, herziene vorm uit 1950 uitvoert en aan het slot van het programma het tweede deel daaruit in de oorspronkelijke gedaante van een jaar eerder met het lastiger coda nogmaals waarmee hij vanzelfsprekend niet de geringste moeite heeft. Van Lutoslawski vertolkt hij de levendige Dance preludes in de versie 1955.
Een paar Hongaarse dansen van Brahms bevallen ook goed in deze treffende gedaanteverwisseling die is verzorgd door Frösts broer Göran die ook voor wat kenmerkende Klezmer dansen waarin uiteraard de klarinet schittert bijdroeg, maar daarna valt Fredrik Högbergs bondige vierdelige ‘fun piece’ Dancing with silent purpose voor klarinet, tape en strijkers wat tegen. Met Piazzolla’s bekende Oblivion is het tenslotte aangenaam thuiskomen.