Farkas: Antiche danze ungheresi del 17. secolo; Ligeti: Bagatellen nr. 1-6; Bozza: Scherzo op. 48; Nielsen: Blaaskwintet op. 43 FS 100. Farkas quintet. World Wind Music WWM 500.058 (49’24”). 1999
Ferenc Farkas (1905-2000) behoort nadrukkelijk tot de groep twintigste eeuwse Hongaarse nationalistische componisten die werd aangevoerd door Bartók en Kodály. Hij was minder modernistisch dan Ligeti, mogelijk omdat zijn leraar Respighi een Latijns-melodieuze invloed op hem had, hoewel hij in zijn muziek natuurlijk ook doordesemd is van de Hongaarse volksmuziek. Een Italiaanse invloed die in dit geval verder ging want waarschijnlijk in navolging van Respighi’s Antiche danze ed arie per liuto (van Molinaro en Galileï) schreef hij een bescheiden dito stukken over oude zeventiende en achttiende eeuwse Hongaarse dansen voor blaaskwintet (Deux Elles DXL 1025). De een grote levenslust ademende zeventiende eeuwse zijn hier vastgelegd door het Nederlandse, uit de belangrijkste orkestblazers samengestelde naar Farkan genoemde ensemble.
Tot zijn bekendere werken behoren verder het Concertino rustico voor alphoorn en strijkorkest (Naxos 8.555978), werken voor blaaskwintet (Toccata Classics TOCC 0019) en een stuk voorkoperblazers (Hungaroton HCD 31680).
Fijn dat ook de zes binnen 12 minuten langsflitsende Bagatellen van Ligeti nog eens zo goed zijn vastgelegd. Het Scherzo van de Franse Eugène Bozza (1905-1991) kenden we al van het Berlijns filharmonisch blaaskwintet (BIS CD 536) maar wordt hier net zo verzorgd uitgevoerd.
Het substantieelste werk is echter het kwintet van Nielsen dat fris en kostelijk klinkt. Jammer dat de drie kwartier speelduur niet nog meer mooi aanvullend moois herbergen.