CD Verzamelprogramma's

ENGLICHOVÁ, KATERINA: MUSICA PER ARPA

Katerina Englichová: Musica per arpa. Britten: Suite op. 83; Slavicky: Musica monologica; Hurnik: Tombeau de Köchel; Sluka: Suite in modo classico; Kabeláč: Bagatellen voor fluit en harp op. 53 nr. 1-8; Gemrot: Trio voor piano, hobo en harp. Met Carol Wincenc (fl), Vilém Veverka (h) en Martin Kasik (p). Supraphon SU 4185-2 (83’51”). 2015

 

Op deze boordevolle cd heeft de Tsjechische harpiste een interessant programma samengesteld met een aantal vermoedelijk onder collega’s nauwelijks bekend, want aan haar opgedragen materiaal. Wie de harp en zijn bespeelster nog vooral associeert met een blonde Ophelia met wapperende haren die lieflijk romantisch en virtuoos tokkelt, krijgt hier aanleiding om die mening te herzien. 

Twintigste eeuwse componisten verleenden hun werken voor harp niet zelden van een meer assertief karakter. Dat blijkt misschien nog niet zozeer uit de suite van Britten, die in 1969 werd geschreven voor Osian Ellis (die hem opnam op Meridian CDE 84119). Het laatste deel is gebaseerd op de uit Wales bekende hymne St. Denio, in kerkelijk gebruik beter bekend als Immortal, invisable. Englichová voelt karakter en sfeer van het werk intuïtief goed aan in een misschien wat afstandelijke, maar interessante bijdrage.

Dan volgen minder algemeen bekende werken van de vier vertegenwoordigde Tsjechische landgenoten. De driedelige Musica monologica van Klement Slavicky biedt de vertolkster alle interpretatieve vrijheid om er iets moois van te maken en de harpiste buit dat goed uit.

Zoals de titel min of meer suggereert, mijmert Ilja Hurnik in zijn Tombeau liefdevol wat nader over mooie thema’s vsan Mozart en Lubos Sluka doet iets dergelijks, maar dan met Boieldieu en Bellini als uitgangspunt van een soort vijfdelige Franse suite. 

De acht Bagatellen van Miloslav Kabeláč zijn heel boeiend en gaan uit van een algemeen heersende arcadische ‘middag van een faun’ sfeer met hier en daar wat angstige en bedreigende uitschieters waaraan fluit en harp wezenlijk kleurige bijdragen.

Een aardige ontdekking is ook het trio van Jirí Gemrot waarin de hobo enigszins de boventoon voert. Een veelzijdig vijfdelig stuk dat getuigt van veel inventiviteit.

De creatieve geest die de vertolkers in al deze composities tonen maakt dit tot een heel plezierig, afwisselend optreden.