Emerson kwartet: Intimate voices. Grieg: Strijkkwartet nr. 1 in g op. 27; Nielsen: Aan de baar van een jonge kunstenaar FS. 58; Sibelius: Strijkkwartet in d op. 56 Voces intimae. DG 477.5960 (63’56”). 2004
Als student schreef Sibelius grote hoeveelheden kamermuziek, waaronder drie complete strijkkwartetten, maar nadat hij volwassen werd componeerde hij op dit gebied alleen nog het strijkkwartet in d. Chronologisch gezien valt het tussen sw derde en vierde symfonie, een periode waarin Sibelius een reeks operaties onderging als gevolg van keelkanker.
Deze compositie betekent een keerpunt doordat hij vastberaden breekt met de verwachtingen van de toenmalige luisteraars en de rug keert naar alle flamboyante muzikale modernismen uit Centraal Europa.
Sibelius schreef de Latijnse titel boven drie zachte, vervreemdende akkoorden die op mysterieuze wijze een breuk vormen in de vloeiende lijn van het centrale adagio dat in alle opzichten het kloppend hart vormt van de lastig begrijpelijke vijfdelige structuur.
Voces intimae is nog steeds betrekkelijk weinig opgenomen, zodat het bemoedigend is dat een internationaal beroemd ensemble deze taak op zich nam.
De empathische benadering van het Emerson kwartet geeft deze muziek een nieuwe dimensie. De uitzonderlijke levendigheid is soms haast ademloos en de scheiding van de instrumenten gaat nog net niet ten koste van de algehele toon.
Deze geobjectiveerde Sibelius is geheel van deze tijd: heftig, stoïcijns en vastberaden. Deze spelers zijn allerminst terughoudend in de tweede helft van de finale, een wilde toccata die hier unaniem in een verwoestend tempo wordt uitgevoerd. De toon is slank en hoe analytisch de aanpak ook is, het ontbreekt niet aan rijke klankkleuren.
De opname start met een vrij koele prachtuitvoering van Griegs enige complete kwartet, een toekomstwijzend, urgent werk en een ander mooi blijk van Scandinavische romantiek, gevolgd door Nielsens korte, kalme, ontroerende klaagzang, beide even knap en treffend gespeeld.