Dudok kwartet: Métamorphoses. Haydn: Strijkkwartet nr. 57 in C op. 54/2 H. III/57; Ligeti: Strijkkwartet nr. 1 Métamorphoses nocturnes; Brahms: Intermezzi in a op. 116/2, in E op. 116/4 en In b op. 119/1; Ballade in g op. 118/3 (bew. Van Driel). Resonus RES 10150 (56’55”). 2014
Het uit de violistes Judith van Driel en Marleen Wester, altvioliste Lotte de Vries en cellist David Faber bestaande en naar de beroemde architect Marinus Dudok genaamde jonge strijkkwartet toont zich bij zijn cd debuut als een hecht, ondernemingslustig ensemble. Voor zover ze elkaar al niet op het conservatorium en tijdens projecten van het Nederlands Jeugdorkest leerden kennen, werd het contact van de leden wel geïntensiveerd in het Ricciotti ‘straat’ ensemble.
Grondig voorbereid, met coaches als Günter Pichler van het Alban Berg kwartet en Peter Cropper van het Lindsay kwartet studeerde het ensemble in 2013 met de hoogste onderscheiding af aan de Nederlandse Kwartet Akademie en won het een jaar later de Anton Kersjesprijs. Ook internationale erkenning volgde, geholpen door directe contacten met Mark-Anthony Turnage en Kaaija Saariaho.
Onder de lichtelijk ronkende tekst Een ander verhaal geeft het Dudokkwartet een soort beginselverklaring: Van Haydn tot Xenakis: al eeuwenlang spreekt het strijkkwartet bij alle mogelijke componisten tot de verbeelding. Het Dudok kwartet brengt het verhaal in de muziek tot leven met scherpzinnige interpretaties en vindingrijke programma’s. Door hun emotionele betrokkenheid bij de muziek en speelplezier op het podium weten de vier musici het publiek te raken. Het Dudok kwartet zoekt naar context en betrekt de luisteraar bij die zoektocht. Zo wordt elk concert een verrassend, meeslepend en actueel verhaal’.
Wanneer we in die tekst het woord ‘podium‘ door ‘cd’ en ‘concert’ door ‘opname’ vervangen is al vrijwel een toepasselijke korte recensie ontstaan. De verbindende schakel tussen de werken op de debuut cd van het Dudok kwartet wordt wat vergezocht gelegd in Hongarije. Alleen het eerste strijkkwartet van Ligeti uit 1953/4 is met veel verschuldigd respect aan Bartók uit diens volop Hongaarse tijd. Maar het is ook een heel persoonlijk werk, zoals blijkt uit de texturele omzettingen. Vergelijkingen met vroegere opnamen van het Arditti kwartet (Sony SK 62306), het Hagen kwartet (DG 431.686-2) en het Artemis kwartet (Ars Music AM 1276-2, Vigrin 336.934-2), waarachtig niet de geringsten op hun terrein, laten meteen horen hoe goed de interpretatie van het Dudok kwartet is. Het laat de muziek ademen, laat de ondeugende humor spreken en doet de theatrale kanten niets tekort. Steeds is gezocht naar mogelijkheden om de muziek bijzonder te kleuren, contrast aan te brengen. De afwisseling tussen energiek en subtiel musiceren is een weldaad.
Dat eerder in het wat willekeurig gekozen kwartet uit de reeks van Tost kwartetten van Haydn goed tussen spanning en lyrische uitbundigheid is gekozen, vormt een ander positief punt. Het adagio krijgt iets rapsodisch.
Hoogst origineel zijn tenslotte de arrangementen die Judith van Driel van een viertal late pianowerken van Brahms maakte. Aardige, ook weer karakteristieke alternatieven die echter de originelen niet laten verbleken.
Is dit al met al een droom cd debuut van een geweldig nieuw kwartet? Wis en zeker!