Anne Marie Dragosits: Le clavecin mythologique. Royer: ‘L’imagination’ uit Le pouvoir de l’amour, ‘Allemande’ , ‘La sensible’, ‘La marche des Scythes’ uit Klavecimbelstukken boek 1; Rameau: ‘L’entretien des muses’, ‘Les cyclopes’ uit Livre de pièces de clavecin boek 2; Couperin, F.: ‘Les satires’ uit Pièces de clavecin boek 4, ordre 23, ‘Les silvains’ uit Pièces de clavecin boel 1, ordre 1, ‘Les ombres errantes’ uit Pièces de clavecin boek 4, ordre 25; Duphly: ‘Médée’ , ‘Les gráces’ uit Klavecimbelstukken boek 3; d’Anglebert: ‘Les songes agréables’, ‘Passacaille d’Armide’ uit Klavecimbelsuite nr. 2 in g; Forqueray: ‘Jupiter’ uit Klavecimbelsuite nr. 5 in c. Encelade ECL 1801 (73’27”). 2016

Rond 1700 bestond in Frankrijk een hernieuwde belangstelling voor de Oudheid die bij klavecimbelcomponisten als Joseph-Nicholas-Pancrace Royer, Jean-Philippe Rameau, François (le grand Couperin, Jacques Duphly, Jean Henri d’Anglebert en Jean-Batiste Forqueray zijn uitweg vond in illustratieve klavecimbelwerken’.

De Oostenrijkse klaveciniste, die op een Pascal Taskin instrument uit 1787 naar Ruckers speelt, bracht er daarvan 15, geschreven tussen 1689 en 1756 die in verband staan met de Griekse mythologie in dit recital bijeen. Daaronder zijn gelukkig ook zelden gehoorde bijdragen die het geheel interessant maken.

Om er slechts één interessant stuk uit te lichten: ‘La marche des Scythes’ van Royer is in feite een galop waarin een van Hercules’ zonen die door een vrouw wordt bemind niet toegeeft en wordt achtervolgd. Heel pastoraal daarentegen is Couperins ‘Les Silvains’.

Dragosits toont hoorbaar veel affiniteit met deze oude Franse muziek, laat oren dat ze over een behoorlijk uitbeeldend vermogen en ruim voldoende vingervaardigheid beschikt om hiervan een succes te maken.  De in het Hamburgse Museum für Kunst und Gewerbe, waar het instrument wordt bewaard, gemaakte opname klinkt goed.