Dessay, Nathalie: Vocalises. Rachmaninov: Vocalise op. 34/14, Alabiev: Salavieï, Saint-Saëns: Le rossignol et la rose, Delibes: Les filles de Cadix, Ravel: Vocalise en forme de habanera, Granados: La maja y el ruisenor, Proch: Deh, torna mio bene, Dell’Aqua: Villanelle, Glière: Concert voor coloratuursopraan en orkest en J. Strauss II: Frühlingsstimmen. Met het Berlijns symfonie orkest o.l.v. Michael Schönwandt. EMI 556.565-2 (64’13”). 1997

Vergeef het ontbreken van de nadere specificaties van het gezongene. Insiders op dit terrein zal duidelijk zijn dat er twee echte vocalises zijn (Rachmaninov en Ravels ‘Habanera’) en dat het bij Glière gaat om het bijna een kwartier durende Concert voor coloratuursopraan en orkest. Strauss’ ‘Frühlingsstimmen’ vormt het dessert.

Iemand als sopraan Dessay lijkt voorbestemd voor een programma als dit. Ze beschikt over een stem met een weldadige hoogte, wat haar te pas komt in Delibes’ ‘Les filles de Cadix’. Haar trillers klinken fraai, haar melodielijnen verlopen vloeiend en haar articulatie van staccati is verbluffend. Rachmaninov had hooguit wat fluweliger mogen klinken, Granados en Ravel wat sensueler. Het charmantst is Dell’Acqua’s ‘Villanelle’. Ook voor begeleiding en opname alle waardering.