Amy Dickson: Smile. Bozza: Aria; Chaplin: Smile; Dawes Melody; Debussy: La plus que lente; Drdla: Souvenir; Elgar: Salut d’amour; Fauré: Romance sans paroles; Finzi: Elegy op. 22; Ginastera: Danza de la monza donosa; Pärt: Spiegel im Spiegel; Piazzolla: Ave Maria; Rachmaninov: Vocalise op. 34/14; Wiedoeft: Valse vanité. Met Catherine Milledge. RCA 88697-20307-2 (59’37”). 2007
Amy Dickson: Glass: Vioolconcert; Tavener: The protecting veil; Nyman: Where the bee dances. Met het Royal philharmonic orkest o.l.v. Mikel Toms. RCA 88697-737679-2 (58’13”). 2008
Amy Dickson: Catch me if you can. J. Williams: Escapades; Kamen: Saxofoonconcert; Knopfler/Wells: Local hero saxofoonconcert. Met het Melbourne symfonie orkest o.l.v. Benjamin Northey. Sony 88843-02720-2 (65’01”). 2012
Als er momenteel één saxofonist(e) is die de kloof tussen jazz, pop, folklore en ‘klassiek’ weet te overbruggen, is dat wel de Australische, in Engeland levende Amy Dickson. Op de drie van haar tot nu toe verschenen cd’s demonstreert ze dat ampel met een wat ongebruikelijke, heel persoonlijke honingzoete, melodieuze toon die van fel zomaar in weelderig of zwoel kan omslaan. Onder alle omstandigheden treft ze de stijl van het gespeelde raak en ze fraseert boeiend, met ook voor zorg voor dynamische schakeringen. Op sommige momenten ontwikkelt ze een klarinet chalumeauxregister klank.
Het ontbreekt haar niet aan passie en temperament: Ginastera op haar eerste uitgave. Hoogtepunten hier zijn de werken van Pärt en Finzi. Aardig is ook de gevarieerde samenstelling van haar debuutrecital. In Catherine Milledge vond Dickson een volkomen gelijkgestemde begeleidster.
Op de tweede cd treft allereerst de bijna volledig notengetrouwe saxofoonbewerking van Glass’ Vioolconcert (leg er Kremer DG 445.1585, McDuffie Telarc CD 80494) of Anthony Naxos 8.554568 maar naast). Dickson weet er virtuoos en gevoelig raad mee, opnieuw prachtig articulerend en arpeggiërend.
Oorspronkelijk is het werk van Nyman: een echt saxofoonconcert in quasi-rock stijl waarin Dickson even haar elegante speeltrant verlaat voor een assertiever speelwijze die beter aanslaat dan wat Simon Haram (Naxos 8.554168) en Jesse Harte (Decca 467.810) eerder lieten horen.
Op haar voorlopig derde cd ontsluit Dickson aardig nieuw materiaal: Escapades uit de filmmuziek van John Williams bij de Steven Spielberg film Catch me if you can uit 2002, een jazzy concert van de Amerikaan Michael Kamen uit 1999 (1948-2003), een bewerking van de filmmuziek die Mark Knopfler in 1973 schreef bij de film Local Hero voor altsaxofoon, gitaar, band en orkest. Alles bijeen qua intrinsieke muzikale waarde van wat minder gehalte, maar wel ideaal om de (alt)sax in het mooiste daglicht te plaatsen.
Opvallend dat Dickson ‘gevestigde’ werken als de Rapsodie van Debussy, de concerten van Tomasi en Glazoenov, d’Indy’s Choral varié, Schmitts Légende, Ornsteins Ballade, Schulhoffs Hot-sonate en Calderons Albumblad voorlopig links laat liggen. Mogelijk houdt ze haar kruit daarvoor nog even droog.