Concertgebouworkest: Horizon 3. Van der Aa: Spaces of blank (2008); Ketting: Trajecten (2008); Keuris: Antologia (1991); Goebaidoelina: Der Reiter auf dem weißen Pferd (2002); Nas: No reason to panic (2007). Met Christianne Stotijn (ms) o.l.v. resp. Ed Spanjaard, Markus Stenz en David Robertson. RCO Live RCO 10003 (80’42”). 2008/9
Soms is de inkt van de partituur nauwelijks droog of een orkest als het Concertgebouworkest dat vroeger ooit het verwijt kreeg weinig aandacht aan eigentijdse Nederlandse muziek te besteden, ontfermt zich er daadkrachtig over.
Zo komen op deze cd vijf werken aan bod die in het seizoen 2008/9 niet alleen hun première beleefden, maar die meteen ook zijn vereeuwigd. Door het aanbod gedwongen is de selectie thematisch en inhoudelijk beschouwd vrij willekeurig, al blijkt het als gemeenschappelijke noemer wel om reizen en verkenningen te gaan.
Michel van der Aa’s Spaces of blank is een driedelige orkestliederen cyclus op tekst van Emily Dickinson, Anne Vardson en Rozalie Hirs (prachtig gezongen door Christianne Stotijn) zonder opgelegde filmische of theatrale effecten al zijn deze laatste zeker aanwezig om ‘ruimtes van angst’ te suggereren. Ook dankzij het gebruik van elektronica.
Trajecten van Otto Ketting verwijst naar het ‘tempo doeloe’ van het vaderlandse koloniale verleden met in de vier delen denkbeeldige verwijzingen naar gamelanachtige verstilling en jazz effecten in de gestileerde geest van Gershwin en Stravinsky.
In zijn Antologia uit 1991 somt de te vroeg aan zijn einde gekomen Tristan Keuris voorvoelend zijn compositorische verleden in variatievorm van eigen citaten in langzaam-snel-langzaam vorm uit de periode 1984-91 nog eens verkort op aan de hand van de prachtige symfonieklanken die hem waren gegeven.
Religie was de drijfveer van de enige buitenlandse deelnemer aan dit programma. Sofia Goebaidoelina verwijst in deze weer heftig knallende instrumentale compilatie Der Reiter auf dem weißen Pferd naar haar eerdere vocale tweeluik Johannes Passion (Johannes-Ostern) uit 2001 waarvan onder andere Gergiev meteen een volledige opname op 2 cd’s maakte (Hänssler CD 98405).
In haar No Reason To Panic becommentarieert Mayke Nas de logistieke, hier nogal chaotische rompslomp die het verplaatsen van een concertvleugel (inclusief de toneelknechten als solisten) met zich meebrengt. Aan het begin wordt hoorbaar enig takelwerk met een half orkest verricht; alarmgeluiden alom, maar geen paniek. De componiste verloochent geen moment haar credo: muziek laten maken door ‘gelijkademende musici, bewegende stoelen, tikkende krijtborden en openstaande bruggen; kortom de alledaagse geluiden om ons heen’.
De kwaliteiten van het orkest staan borg voor een hoog uitvoeringsniveau en de Pentatone opnamemensen zorgden voor een realistisch klinkende opname.