CD Verzamelprogramma's

CLEIN, NATALIE: SCHELOMO; SOLOSUITES

Natalie Clein: Schelomo. Bloch: Rapsodie Schelomo; From Jewish life (bew); Voice in the wilderness; Bruch: Kol nidrei op. 47. Met het BBC Schots symfonie orkest o.l.v. Ilan Volkov. Hyperion CDA 67910 (61’30”). 2011

 

Natalie Clein: Solosuites. Bloch: Suites voor solocello nr. 1-3; Dallapiccola: Ciaccona, intermezzo e adagio; Ligeti: Solocello sonate. Hyperion CDA 68155 (65’08”). 2015

 

De Engelse muziekwereld heeft in Natalie Clein een waardige opvolgster gevonden van de geweldige, maar tragische Jacqueline du Pré. Haar ster rees snel nadat ze op zestienjarige leeftijd zowel Young musician of the year bij de BBC TV als winnares van het Eurovisie concours voor jonge musici werd.

Ze maakte eerder een opname van de beide celloconcerten van Saint-Saëns, aangevuld met La muse et le poète, Allegro appassionato en ‘De zwaan’ uit het Dierencarnaval (Hyperion CDA 68002) en met John Taveners The protecting veil (Decca 478.6424), maar haar Joodse bloed kruipt waar het niet gaan kan en hier laat ze op twee cd’s horen hoezeer deze muziek haar aan het hart gaat.

De titel Rhapsodie hébraïque Schelomo verwijst naar de bijbelse koning Saolo die schrijver zou zijn geweest van het nihilistische Bijbelboek Prediker (‘IJdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid”). De bedoeling van Bloch was eigenlijk om hier een vocaal werk van te maken, maar de Russische cellist Barjansky bracht hem ertoe de cello als warmbloedige solist te laten zingen. 

From Jewish life is een seculiere tegenhanger en in Voice in the wilderness wordt weer teruggekeerd in de sfeer van het Oude Testament. Daar is ook Kol Nidrei van Boch thuis, gebaseerd als het is op het synagogale gezang voor Grote Verzoendag.

Natalie Clein speelt deze werken heel innig en geëngageerd, ze wordt gelukkig ook heel attent begeleid.

Op de tweede cd horen we haar in haar eentje solistisch. Zo’n eenzame cello heeft voor een aantal componisten – denk aan Bach, Kodály en Britten – een grote rol gespeeld.

Bloch schreef zijn drie solosuites in 1956/7, tegen het einde van zijn leven in 1959 dus. De Canadese celliste Zarah Nelsova inspireerde hem hiertoe. Het gaat om nogal vergankelijke, ietwat vreemde werken. De kleinschaligheid van deze melancholieke vignetten leidt tot een treffend resultaat dat intiem en teer aandoet. Clein speelt dit alsof ze kwellende herinneringen ophaalt.

Ze vult Bloch aan met twee andere, ook bijzondere naoorlogse werken: Dallapiccola’s Ciaccona, intermezzo e adagio uit 1945, een gespierd, maar ook weer van beroering vervuld geheel en de meesterlijke tweedelige Sonate van Ligeti uit 1948/53 die mede van de prachtigste melodieën bevat welke hij ooit schreef. Ook hier klinkt Clein enorme overtuigend, met een felle attaque of juist een zangerige rust in de kalmere gedeelten.

Natuurlijk zijn deze werken eerder opgenomen. De Bloch sonates door Peter Brund (Opus 111 OPS 30-232), Voice in the wilderness door Starker (Decca 466.907-2), Schelomo en Bruchs Kol nidrei door Truls Mørk (Virgin 545.664-2), Dallapiccola en Ligeti door Matt Haimovitz (Pentatone PTC 5186-542), maar Natalie Clein kan die rivaliteit goed aan.