Concertgebouw lollipops. Schubert: Marche militaire in D op. 51/2 D. 733 (bew. Guiraud); Strauss, J. sr.: Radetzky-marsch op. 228; Clarke: ’The prince of Denmark’s march (trumpet voluntary uit Suite voor blaasorkest (bew); Nicolai: Ouverture Die lustigen Weiber von Windsor; Thomas: Ouverture Mignon; Grieg: Elegische melodeën op. 34 nr. 1 en 2; Berlioz: Ouverture Le carnaval romain op. 9; Sibelius: Finlandia op. 26/7; Glinka: Ouverture Ruslan en Ljudmila; Rimsky-Korsakov: Overture Groot Russisch Paasfeest op. 36; Borodin: ‘Polowetskische dansen’ uit Prins Igor; Verdi: Sinfonia La forza del destino; Berlioz: Overture Benvenuto Cellini op. 23; Franck: Les éolides; Saint-Saëns: Danse macabre op. 40; Dvorak: Scherzo capriccioso op. 66, B. 131; Strauss, R.: ‘Walzerfolge’ nr. 1 en 2 uit Der Rosenkavalier; Elgar: Pomp and circumstance march in D op. 39/1; Sousa: marsen Semper fideles en The stars and stripes forever. Met Herman Krebbers (v) o.l.v. Paul van Kempen, Eduard van Beinum, Bernard Haitink, Igor Markevich, Willem van Otterloo, Eugen Jochum en Antal Dorati. Decca 482.5650 (2 cd’s, 2u 40’07”). 1950/1968
Het was Thomas Beecham die de meeste stukken op deze dubbelaar als lollipops
bestempelde, ook al verdienen lang niet alle werken die naam. Normaal zou men hieraan schouderophalend voorbijgaan, ware het niet dat het ons Nederlanders om het trots gekoesterde Concertgebouworkest gaat en om een belangrijke documentatie van een interessante periode uit het recente verleden gaat die in zijn overzicht werken bevat die niet eens ooit op lp zijn verschenen. Reden genoeg om hier toch aandacht aan te schenken en blij mee te zijn, niet alleen voor oude luisteraars ‘die het zelf nog hebben meegemaakt’. Janus Geleedst (1912-1993) die er prat op ging alle opnamen van het Concertgebouworkest te hebben verzameld, zou hier gelukkig mee zijn geweest. Zijn collectie bevindt zich in het Amsterdams Gemeentearchief.
We treffen hier uiteraard opnamen van de vaste dirigenten - van Beinum tot 1959, Bernard Haitink vanaf 1961, Eugen Jochum de eerste jaren tot 1963 naast Haitink en van gastdirigenten, het eerst de omstreden Paul van Kempen in 1951 die niet werd geaccepteerd, maar intussen wel voortreffelijk werk deed als chef van het Radio filharmonisch orkest en verder passanten als de Haagse Willem van Otterloo, Igor Markevich en de dynamische Antal Dorati.
Het gaat voornamelijk om licht-klassiek repertoire, dat vroeger bij voorkeur op 45t EP’s verschenen en deels uit de toegiften grabbelton komt, maar er zijn ook voldragen, serieuze werken bij. Aardig weetje: The stars and stripes werd in een verloren moment in september 1958 zonder repetitie op de band gezet, waarna van Beinum opmerkte: “Nou heren, dát is een opname!”
Niek Nelissen schreef de informatieve toelichting bij deze plezierige en nuttige (her)uitgave.