Hortense Cartier Bresson: Bach, Berg, Schönberg, Webern. Bach, J.S.: Toccata’s in f BWV. 910, d BWV. 913, e BWV. 914; Schönberg: Pianostukken op. 11 nr. 1-3; Berg: Pianosonate in b op. 1; Webern: Variaties op. 27 nr. 1-3. Aparté AP 272 (62’23”). 2021
‘Bach ontmoet de tweede Weense school’ zou een aardige titel zijn voor deze uitgave. De Franse pianiste Hortense Cartier Bresson kiest drie van Bachs Toccata’s om een verband te leggen met werken van de drie componisten uit de Nieuwe Weense School nadat Schönberg al ooit vaststelde dat zo’n connectie bestaat tussen de oude meesters en de vernieuwers.
Ze speelt de stukken van Bach om en om met die van de anderen
Om te trachten dit duidelijk te maken en naar weerspiegelingen te zoeken. Of haar dat echt lukt, blijft de vraag. Daarom is het tenslotte toch verstandiger om haar vertolkingen afzonderlijk te beschouwen. Haar gevoelige en gecultiveerde Bach overtuigt me dankzij een heldere en diverse articulatie en de manier waarop ze melodielijken van elkaar scheidt meer dan wat ze van de drie modernen maakt, ook al zijn daar heel geslaagde elementen te vinden. Ze weet bijvoorbeeld goed raad met Schönbergs dynamische contrasten en verschillen tussen wat op de voorgrond en wat op de achtergrond hoort te klinken. De expositie van de Pianosonate van Alban Berg had iets meer van spannende opbouw naar de climax en kalmte daarna mogen hebben. In Webern besteedt ze haar volledige aandacht scrupuleus aan alle belangrijke accenten en fraseert ze duidelijk. Voor een nog net wat betere karaktertekening moeten we teruggaan tot pianisten als Piotr Anderszweski in Webern (Virgin 545.632-2), Krystian Zimmerman ook in Webern (DG 457.637-2) en Peter Serkin in Schönberg (RCA 8898.539210-2). Wat niet wegneemt dat ik ook voor de Française grote bewondering koester. Meer nog voor haar late Brahms (Aparté AP 222).