CD Verzamelprogramma's

COMPAGNIA DEL MADRIGALE: ORLANDO FURIOSO

 

Orlando furioso, 25 stanza’s, onderverdeeld in 22 madrigalen van Hoste da Reggio, Orlando di Lasso, William Byrd, Giaches de Wert, Benedetto Pallavicino, Cipriano de Rore, Vincenzo Ruffo, Philippe Verdelot, Bartolomeo Tromboncino, Alfoso Ferrabosco, Alessandra Striggio, Giovanni da Palestrina, Andrea Gabrieli en Perissone Cambio. La compagnia del madrigale. Arcana A 363 (69’51”). 2009

 

Ariosto’s epos Orlando Paladino (Razende Roeland) combineert magie, heldendom, verzengende liefde, avontuur en komedie. De dichter die leefde van 1474-1533 publiceerde een eerste versie van deze teksten in 1516, maar een volledige reeks pas in 1532.

De belangrijkste madrigaalcomponisten putten dankbaar uit dit materiaal tot circa 1580. Daarna diende het in gedeelten vooral tijdens de barok als operastof. Te denken valt aan Caccini’s La liberazione di Ruggiero dall’isola d’Alcina uit 1625, Rossi’s Il palazzo incantato (1642), de drie opera’s van Vivaldi Orlando furioso (1713), Orlando finto pazzo (1714) en Orlando (1727). Bekender zijn Händels Orlando (1733), Ariodante en Alcina (1735).

In Frankrijk schreef Lully de tragédie en musique Roland (1685) en Rameau Les paladins (1760), gevolgd door Piccinnini’s Roland (1778), Haydns Orlando paladino (1782) en Méhuls Ariodant (1799) met als nakomertje Thomas’ Angélique et Médor (1843). Het materiaal inspireerde ook schilders als Tiepolo, Ingres en Redon; Gustave Doré liet een aantal tekeningen na. Dit om kort aan te geven hoe breed Ariosto creatieve mensen in andere disciplines inspireerde.

Maar hier keren we terug naar de bron, naar de vroege madrigalisten. Op de achtergrond beschrijven zij de strijd van de Saracenen tegen de Christenen uit de tijd van Karel de Grote. De Christelijke Orlando bemint zonder succes de heidense prinses Angelica wat oorzaak wordt van zijn waanzin als hij ontdekt dat ze het met Medoro houdt. De prinses slaat zelfs op de vlucht voor haar vereerders. Maar hij komt weer tot bezinning als Astolfo even naar de maan vliegt om zijn verstand te herstellen. Verder spelen nog allerlei andere relaties tussendoor, zoals die van de heidense krijger Ruggiero en de Christelijke Bradamante, waarbij hij het eiland van de tovenares Alcina aandoet; ook de vertwijfeling van de verlaten Olympia en de liefde tussen Bradamentes broer Ricciardetto en Fiordispina wordt aangestipt.

Dat alles fraai op muziek gezet door een stel componisten die door de leek moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn. La compagnbia madrigale bestaat uit 8 zangers: 2 sopranen, 1 alt, 3 tenoren, een bariton en een bas. Op papier lijkt de balans van deze bezetting nogal naar mannenkant door te slaan, maar in de praktijk blijkt deze heel evenwichtig. Dat de zangers in hun eigen taal kunnen zingen is meteen een pre. Wel is het om de het verhaal te volgen nuttig de viertalig afgedrukte teksten bij de hand te hebben, want als zo vaak is – hoe helder, genuanceerd en duidelijk de zangers ook opereren – de verstaanbaarheid wel in het geding.

Arioso heeft langs een omweg dringend behoefte aan een voortreffelijk gezelschap als La compagnia del madrigale om de door hem zo mooi beschreven avonturen fraai tot leven te wekken. En o ja: een stanza is een achtregelige strofe.