Jean-Efflam Bavouzet en François Frédéric Guy: Transcriptions for two pianists. Bartók: Portretten op. 5 nr. 1 en 2 BB 48b Sz. 37 (bew. Kocsis); Debussy: Jeux (bew. Bavouzet); Stravinsky: Le sacre du printemps (bew. Stravinsky). Chandos CHAN 10863 (64’12”). 2014
Wanneer we Stravinsky’s eigen bewerking van de Sacre voor ballet instudering uit 1913 als hoofdschotel beschouwen, gingen aan deze versie enige andere vooraf. Van Evelinde Trenkner en Sontraud Speidel (MDG MDG 930-1908-6), Sivan Silver en Gil Garburg (Berlin Classics BC 30058-8) en in 2014 nog Martha Argerich en Daniel Barenboim (DG 479.392-2 cd, Euro Arts 205999-8 dvd). Plus de tot nu toe mooiste, parallel besproken uitgave van Norie Takahashi en Björn Lehmann (Audite AUDITE 97.708).
Wanneer we dit stel interpreten onderling vergelijken, dan komen deze Fransen met hun gallisch lucide verklanking dankzij de finesses in hun voordracht op de tweede plaats nadat Argerich en Barenboim – daar voor het eerst eens samen – eigenlijk een vrij tamme vertoning gaven en de beide andere ook niet geweldig scoren.
Dat vooral Bavouzet zocht naar een mogelijkheid om zijn warm ontvangen opname van Debussy’s solo pianowerken uit te breiden, is wel begrijpelijk. Zijn reductie van de balletmuziek Jeux is zeker qua sfeer even geslaagd als de orkestvorm en de vertolking is tot in de puntjes verzorgd.
De pianobewerking van Bartóks beide Portretten voor viool en orkest uit 1907/11 door Zoltán Kocsis kenden we nog niet, maar de kennismaking is aangenaam en overtuigend. Het is dus vooral dankzij Debussy en Bartók dat deze cd de moeite waard is.