CD Verzamelprogramma's

BEZETTING SPEELT, DE: WERKEN VAN MARTINŮ, SIBELIUS, FRANÇAIX EN ROUSSEL

BEZETTING SPEELT, DE: Martinů: Nonet H. 374; Sibelius: En Saga op. 9; Françaix: Dixtuor; bonus: Roussel: Duo. De Bezetting Speelt (www.debezettingspeelt.nl (59’14”). 2015

 

Deze in eigen beheer uitgegeven cd illustreert fraai waartoe goede initiatieven leiden. Het was in 2005 dat de kort tevoren in Rotterdam en later in Manchester afgestudeerde hoboïste Liesbet Allart en klarinettist Maarten Bout moedig een klein, wisselend kamermuziekclubje met de naam De Bezetting Speelt oprichtten dat in de toen al bedrukte, vooral door bezuinigingen getroffen muziekwereld met een originele, brede programmering de aandacht vroeg. Meteen daarop voegde violiste Carolien Wagner, eerder met een hoofdrol bij het Radio Kamerorkest zich bij dat enthousiaste clubje.

Onvermijdelijk verliepen carrières in diverse richtingen en vonden personele wisselingen plaats. Dit betekent dat het huidige ensemble dat met hulp van twee aan het Haagse K.C. afgestudeerde ‘muziekregistranten keurig opgenomen programma hier bestaat uit Caroline Wagner en Eva Traa (v), Léon van den Berg (va), Tom van Lent (vc), Bas Vliegenthart (cb), Imre Rolleman (fl), Alexander van Eerdewijk (hb), Moniek Schippers (kl), Annet Karsten (fg) en Sander van Dijk (hrn).

Het ensemble heeft een aardig motto: ‘5 strijkers + 5 blazers, wat wordt 5+5 dit keer?’ Dat valt aan te tonen met deze debuut cd met een aantrekkelijk door verscheidenheid gekenmerkt programma.

Bij het Nonet uit 1959 van Martinů uit 1959 moet om te beginnen verschil worden gemaakt tussen de hier uitgevoerde versie voor blaaskwinet, strijkktrio en contrabas H. 374 en het fragmentarische uit 1924 voor blaaskwintet en pianokwartet H. 144. Het late werk is heel representatief, niet alleen voor de stijl van de componist, maar ook voor de geëngageerde, verfijnde vertolking. Het zijn vaak juist de zachtste en goed dragende passages die imponeren. Dit kort voor zijn dood voltooide Nonet is een zonnig, sereen werk in neoklassieke stijl met Haydneske thema’s en blijken van Tsjechische nostalgie die hier alle fraai – minstens zo goed als bijvoorbeeld door het Darlington Ensemble (Hyperion CDA 66084) naar voren worden gebracht.

Van het symfonisch gedicht En saga op. 9 van Sibelius uit 1892 bestaat een herziene versie uit 1902. Het zogenaamde origineel is te horen van Vänskä (BIS CD 800), maar hier wordt nog verder in de geschiedenis teruggegaan naar het sprookje zoals het in 1891 begon voor fluit, klarinet en strijkers en later, is september 1892 tot een septet omvormde. Waarschijnlijk beleven e daarvan hier de welkome cd première.

Het driedelige Dixtuor van Françaix voor blaas- en strijkkwintet (1986) kenden we eventueel van een oude opname onder leiding van de componist (Indésens INDE 043, 3 cd’s) of een nieuwere van het Linos Ensemble (Capriccio C 67191). Het is een charmant en licht acrobatisch werk vol humor, redelijk wat dissonanten en levendige ritmen. Dat wordt met de nodige scherpte gerealiseerd hier. Maar daar staan prachtige andere momenten tegenover. Bijvoorbeeld in het larghetto een prachtige melodie voor de viool tegenover. Die frase wordt dan doorgegeven aan de hoboïst, de klarinettist en de fluitist die ieder gouden klanken laten horen. Karakteristiek is het allegro met zijn schelmse en pastorale frasen die van humor getuigen. Het slotandante biedt veel fluwelige klank en het scherzogedeelte bezit pit.

Roussel schreef zijn duo in 1925 oorspronkelijk voor fagot en contrabas, later maakte hij het ook geschikt voor cello en contrabas, maar hier klinkt gelukkig het kleuriger origineel. Het Duo Rossini maakte er ooit een opname van (Ambitus AMB 97886), maar hier klinkt het als toegift – waarop we terwijl op de cd een pauze is ingelast - heel passend nog wat meer ironisch-spottend.

Waar we uiteindelijk mee te maken blijken te hebben, is met een heel vernieuwend, oorspronkelijk optreden dat van een grote, in elk stuk opnieuw stijlvolle realisatie blijk geeft. Een verlangen naar meer is duidelijk gewekt.