Brahms trio: Aljabev: Pianotrio’s in Es en a; Glinka: Trio pathétique voor klarinet, fagot en piano in d (bew.); Rubinstein, A: Pianotrio nr. 2 in g op. 15/2. Naxos 8.574112 (76’00”).
Brahms trio: Tchaikovsky: Pianotrio in a op. 50; Pabst: Pianotrio in A. Naxos 8.574113 (73’27”). 2017/8
Men moet waardering hebben voor de manier waarop Naxos de dingen vrijwel nooit half aanpakt. Eenmaal van plan aandacht te schenken aan ‘het Russische Pianotrio’ gaat men grondig te werk. In de planning staan vijf cd’s, het eerste tweetal is intussen verschenen. De trio’s van Arensky, Borodin Rimsky-Korsakov en Tanejef komen volgende keren vast aan de beurt en wie weet wat nog meer.
Aleksandr Aljabev (1787 - 1851) was een student van John Field en schreef een onvoltooid Pianotrio in Es en een mooi voltooid Pianotrio in a dat op de grens van classicisme naar romantiek ontstond in 1817.
Michail Glinka (1804 - 1857) voorzag zijn Trio van het onderschrift ‘Ik heb de liefde alleen door verdriet leren kennen’ en noemde het ‘pathétique’. Het klinkt hier in een bewerking van Jan Hřímalý.
Anton Rubinstein (1829 - 1894) schreef vijf Pianotrio’s, dus van hem staat ons nog wat te wachten.
Een nieuwe naam is die van Paul Pabst (1854 - 1897) die in Koningsbergen werd geboren en via Riga in Rusland terecht kwam op uitnodiging van Nikolai Rubinstein, waar hij in Moskou pianodocent was en o.a. ook de uitgave van Tchaikovsky’s Pianowerken verzorgde. Zijn enige Pianotrio is opgedragen aan Anton Rubinstein.
Hoewel het in het zonnige Italië werd geschreven heeft het tweedelige Pianotrio van Tchaikovsky een tragische toon, die meteen spreekt uit het eerste deel in a-klein met de titel ‘pezzo elegiaco’.
Nikolai Sachenko (v), Kirill Rodin (vc) en Natalia Rubinstein ℗ van het Brahms trio zetten hun beste beentje voor om deze werken op aantrekkelijke en juiste wijze te spelen. Wat dat betreft kunnen we dus best verlangend naar het vervolg uitzien.