Bieri, Reto: Werken voor soloklarinet: Berio: Lied; Holliger: Contrechant; Rechant; Sciarrino: Let me die before I wake; Carter: Gra; Eötvös: Derwischtanz; Vajda: Lightshadow-trembling. ECM 476.4404 (51’27”). 2010
Bieri is een typisch Zwitserse naam (als teenager was mijn eerste polshorloge zelfs van het merk Bieri). De klarinettist uit Zug behoort tot de besten en blijkt thuis te zijn in alle stijlperioden, maar hier speelt hij twintigste eeuwse werken uit het tijdvak 1982 (Sciarrino) -2008 (Holliger Rechant). Eerder maakte hij o.a. opnamen van werken van Schubert (Claves) en van Goodman, Copland en Carter (Parc Classics).
Her en der op minder courante labels is veel van deze muziek behalve Holligers recente Rechant (ter herinnering aan de eveneens Zwitserse klarinettist Thomas Friedli die opnamen naliet op Claves en BIS) en het stuk van de Hongaar Vajda (die wel enige bekendheid geniet met zijn opera Mario en de tovenaar) te horen.
Maar nergens zo virtuoos, zo schijnbaar licht spel maken van de lastigste huidige technieken, met zo’n plooibare nu eens honingzoete dat weer uitdagend agressieve toon in alle registers en luidsterktes als hier. En ook niet zo levensecht opgenomen. Vanaf het ongewone begin van het ruim vijf minuten durende stuk van Berio is men geboeid. Holligers andere stuk, Contrechant is geschreven ‘sur le nom de Baudelaire’ en de vijf korte deeltjes met een epiloog vormen een waaier aan schakeringen. Grappig dat de hoboïst-componist zich op zijn oude dag juist zo aangetrokken voelt door de klarinet. Hij weet de mogelijkheden van het instrument goed uit te buiten.
Carters Gra, het mogelijk bekendste stuk, klinkt allerminst strikt en formeel; de muziek stuift in alle richtingen weg. Het arrangement voor trombone moet nog lastiger uitvoerbaar zijn. Het contrast met Sciarinno’s hypnotiserend weeklagende stuk is hierna groot en Vajda is een waardevolle toegift. Prachtig voer voor ambitieuze klarinettisten dus alles bijeen.