Roberto Bertero: Grote Europese orgels 59. Tchaikovsky: Romeo en Julia; Borodin: In de steppen van Centraal Azië; Debussy: Children’s corner; Duruflé: Toccata op. 5/3; Fletcher: Festival toccata; Prokofiev: ‘Montagues en Capulets’ uit Romeo en Julia; D. Scarlatti: Sonates in D en b. Roberto Bertero. Priory PRCD 690 (78’). 1999
In 1989 besloot de stad Parijs om een Europese competitie uit te schrijven voor de vervanging van het beroemde Cavaillé-Col orgel uit de St. Eustache. Dat werd tenslotte gewonnen door de Nederlandse firma Klais en Van den Heuvel. Die begon in 1986 met de constructie in de eigen werkplaats. In 1988 was het klaar, werd uiteen genomen en naar Parijs vervoerd voor reconstructie ter plekke. Het eerste recital vond 21 september 1989 plaats.
Tien jaar later wordt dit Van den Heuvel instrument met 8000 pijpen, verdeeld over vijf manualen en een pedaalcomplex op deze cd bespeeld door de Italiaanse organist Roberto Bertero die zelf een aantal bewerkingen maakte.
Daarin komt Prokofiev er goed vanaf, maar Tchaikovsky niet zo best in een trage vertolking met nogal wat foute akkoorden en het onvermogen van de speler om gelijkmatige tempi aan te houden. In de snelle passages gebruikt hij teveel rubato en in de langzame wordt gezwelgd. Bij Fletcher is helaas ook allerminst sprake van een feestelijke sfeer, eerder van een travestie. Borodin en grappig genoeg Domenico Scarlatti varen een stuk beter maar Debussy heeft weer weinig te winnen in deze transcriptie; bovendien slopen foutjes in bij ‘Golliwog’s cakewalk’. Zo wordt het extroverte stuk van Duruflé haast nog het hoogtepunt van dit matige recital. Maar te genieten valt ten minste nog van een warme, heldere orgelklank.