KARADAGLIĆ, MILOŠ: MEDITERRANEO EN LATINO

 

Karadaglić, Miloš: Mediterraneo. Albéniz: Uit Suite española op. 47 nr. 1 ‘Granada’, 3 ‘Sevilla’ en 5 ‘Asturias’; Anoniem: Spaanse romance (bew. Hazell); Domeniconi: Koyunbaba op. 19; Granados: Uit Danzas españolas nr. 2 ‘Oriental’ en 5 ‘Andaluza’; Llobet: El testament de n’Amelia; Tárrega: Adelita; Capricho árabe; Lagrima; Recuerdos de la Alhambra; Theodorakis: Uit Epitáhios: nr. 3 ‘Mera magiou’ en 4 ‘Vasilepses, asteri mou’. Met het Engels kamerorkest o.l.v. Paul Watkins. DG 477.9693 (60’59” + 30’ cd + dvd). 2010

 

Karadaglić, Miloš: Latino. Barrios Mangoré: Una limosna por el amor de Dios; Un sueño en la floresta; Brouwer: Un dia de noviembre; Cardoso: Milonga; Dyens: Tango en skaï; Farrés: Quizás, quizás, quizás; Gardel: Por una cabeza; Morel: Danza brasileira; Piazzolla: Libertango; Oblivion; Ponce: Chanson (Andante); Scherzino mexicano; Rodriguez: La cumparsita; Sávio: Batucada; Villa-Lobos: Mazurka-chôro; Prelude nr.1. Met het Studio orkest van het Europees filharmonisch orkest o.l.v. Christoph Israël. DG 479.0063 (60’59”). 2011  

 

Met Yepes en Brouwer had DG vroeger altijd gerenommeerde gitaristen in zijn instrumentale stal. Met de 28- (intussen 30)-jarige Montenegraan Karadaglić is daarvoor een heel waardige opvolger gevonden. Zoal het tegenwoordige artiesten met een populaire uitstraling betaamt, is hij intussen simpelweg beroemd als Miloš.

Hij studeerde onder andere in Londen en onderging enige invloed van Bream. Voor zijn debuut koos hij logisch genoeg om te beginnen Spaanse werken van Tárrega en transcripties van pianowerken van Albéniz en Granados, steekt daarna over naar Italië voor de eigentijdse suite Koyunbaba op. 19 van Carlo Dominiconi (1947) die is gebaseerd op een Turkse legende over een schaapherder met een aardige mengeling van Europees en Turks idioom. Het is de moeite waard dat hier de aandacht nu op wordt gevestigd, al gingen John Williams (Sony SK 60586) en Stein Erik Olsen (Simax PSC 1172) hem hierin voor.

We eindigen in Griekenland bij Theodorakis die is vertegenwoordigd met een paar korte stukken. Het anonieme stuk en dat van Llobet klinkt in een Malando achtig arrangement voor gitaar en strijkorkest.

De muziekjes mogen dan deels uitgemolken zijn, met een zo gedecideerde gitarist die alle kneepjes van het spel beheerst, is het een genoegen om hiernaar te luisteren. De muziek bezit vaart en is fraai afgewerkt, de wisselende expressie is aangenaam. Een uitstekend cd debuut. De een half uur durende bonus dvd geeft een aardig beeld van de persoon en de gitarist.

Een jaar later volgde een tweede cd, waarvoor Karadalic naar Zuid Amerika oversteekt. Nu speelt hij nieuwe arrangementen voor gitaarsolo van Latijns-Amerikaanse muziek zoals Por una cabeza uit de film Scent of a woman en Piazzolla’s haast onontkoombare Libertango en Oblivion. Villa-Lobos’ Prelude nr. 1 is een soort herkenningsmelodie van hem geworden. Uiteraard spelen tango’s een hoofdrol, hier van extra kleur voorzien door heel geanimeerde orkestbegeleidingen die het resultaat meteen een stuk aantrekkelijker voor de niet specifieke gitaar aficionado. De debuut cd is zo meer voor gitaarliefhebbers, de tweede is ideaal voor de liefhebber van heel goed uitgevoerde muziek meer in het algemeen.