BACH, WILHELM FRIEDEMANN (1710 – 1784): OUDSTE BACHZOON
De oudste en ongelukkigste zoon van de Thomascantor gaf al vroeg aanleiding tot legendevorming. Zo kan een grote boog worden gespannen van de in 1858 verschenen driedelige biografie in romanvorm van Albert Emil Brachvogel via Paul Graeners opera op. 90 uit 1931 tot een in Nazi Duitsland gedraaide film. In al die gevallen is een hoge mate van sentimentaliseren als instrument gebruikt om de kunst te idealiseren. Zo laks als Wilhelm Friedemann met het geestelijk eigendom van anderen omsprong, zo evident is het dat hij daartoe haast werd gedwongen door het geweldige verwachtingspatroon van het publiek.
Hij was zijn tijd in zoverre vooruit dat hij trachtte de utopie van de autonome musicus in de burgerlijke maatschappij trachtte te realiseren. Het mislukken van die poging diende er later bij velen toe om de tegenspraken tussen kunst en maatschappij in het sentimentaliseren van een persoonlijke biografie dicht te plakken. Ze spiegelen zich daarbij aan het werk van de componist zelf.
Deze toont zich bijvoorbeeld in de spirituele fugatische polyfonie van zijn Symfonie in d een meesterleerling van zijn vader, terwijl hij gelijktijdig in harmonisch opzicht de weg wijst naar de Sturm und Drang periode, getuige de toegepaste doorwerkingtechniek. Bijvoorbeeld in het eerste deel van zijn Dubbelconcert in Es. Telkens is sprake van fraaie clair-obscur effecten.
Selectieve discografie
Sinfonia’s in D en F; Adagio en fuga in d en in f; Klavecimbelconcert in e. Raphael Alpermann met de Berlijns Akademie für alte Musik o.l.v. Mai. Harmonia Mundi HMC 90.1772.
Dubbelconcert voor 2 klavecimbels in D. Anneke Uittenbosch en Alan Curtis met Concentus musicus Wenen o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Teldec 0630-12326-2.