BARRIOS, AGUSTÍN PIO (1885 – 1944): GITAARMUZIEK
De uit Paraguay stammende componist/gitarist Agustín Barrios is wel omschreven als ‘de Chopin van de gitaar’. Er schuilt wel enige waarheid in dat oordeel. Net als veel van Chopins werken voor piano, vallen Barrios’ gitaarcomposities op door hun elegante schoonheid, hun vlotte poëzie en hun volmaakte conceptie voor het instrument in kwestie. Alleen een vaardige virtuoos kan dat tot stand brengen.
Barrios werd in 1885 geboren in een groot gezin in een klein stadje in zuidelijk Paraguay en maakte zich al op jeugdige leeftijd vertrouwd met de gitaar. Toen ze zijn uitgesproken talent ontdekten, stuurden zijn ouders hem naar Acunción voor verdere scholing. Het kwam daar tot veelvuldige optredens en hij ging transcripties maken van pianowerken van Bach, Beethoven en anderen, maar daarnaast toonde hij grote belangstelling voor wiskunde, dichtkunst, literatuur en filosofie. Een interesse die zijn hele leven actief bleef. Later zei hij daar zelf over: “je kunt geen goede gitarist zijn zonder dat je een bad neemt in de cultuurfontein”.
In 1910 ging Barrios naar Argentinië om een aantal recitals te geven. Hij oogstte daar zoveel succes dat hij besloot gedurende enige tientallen jaren rondreizend artiest te blijven. Hij trad in de meeste landen van Zuid- en Centraal Amerika op. In de late jaren 1920 raakte hij gefascineerd door zijn tot de Guarini Indianen behorende voorouders en aan het begin van de jaren dertig begon hij onder druk van zijn impresario recitals te geven in de traditionele Indiaanse dracht, compleet met verentooi. Hij presenteerde zichzelf als ‘Opperhoofd Nitsuga Mangoré’ (zijn voornaam Agustín omgekeerd gespeld) en zijn achternaam ontleend aan een legendarische, antikoloniale Guarini bendeleider. Dat alles onder de leuze “De Paganini van de gitaar uit het oerwoud van Paraguay”. Vaak verscheen hij voor de eerste helft van zijn optreden als Mangoré en speelde hij stukken in folklorestijl om na de pauze in rokkostuum terug te keren en werken van Bach en andere transcripties te spelen.
Midden jaren dertig bracht hij een jaar in Europa door. Hij trad toen in Duitsland, Spanje en België op. Een paar jaar na zijn terugkeer in Zuid Amerika kreeg hij aan aanstelling als hoofdleraar aan het conservatorium in San Salvador waar hij in 1944 overleed.
Barrios componeerde zijn leven lang en zijn werk is uitermate innovaties, zowel in termen van hun unieke gebruik van romantische harmonieën als in de manier waarop gebruik wordt gemaakt van de gitaristische hulpbronnen zonder dat dit zweemt naar studiemateriaal. Barrios was waarschijnlijk ook de eerste gitarist van wie opnamen werden gemaakt, de oudste van hem dateren uit 1913. Die eigen opnamen, die meteen de enige bron zijn van z’n eigen werk, staan ter beschikking op het label Chanterelle.
Barrios’ oeuvre bestaat uitsluitend uit werken voor gitaarsolo en van de ongeveer driehonderd stukken hebben er slechts circa honderd overleefd. Hij bewonderde de muzikale tradities van zijn eigen continent en heel veel van zijn stukken zijn in ritmisch en melodisch opzicht gemodelleerd naar lokale vormen als choros, tango en cueco.
Mooie voorbeelden daarvan zijn te vinden in de eerste en tweede Danza Paraguyas waarin melodieën en ritmen uit zijn vaderland worden voorgesteld in de geest van de Paraguyaanse harp (ooit bekend dankzij het groepje Los Paraguayos). Toch is maar weinig wat hij schreef voor de volle honderd procent Zuid Amerikaans omdat zijn gitaarstijl duidelijk was beïnvloed door Spaanse gitaargrootheden als Tárrega en Sor, terwijl stukken als de Preludio in g en de Mazurka appassionato natuurlijk duidelijk het stempel dragen van de klassieke Europese traditie van Bach tot Chopin.
Een van Barrios’ bekendste werken is het driedelige La catedral dat werd geïnspireerd door de San José kathedraal in Montevideo in Uruguay. Na een lyrisch voorspel volgt een plechtig Andante religioso met brede akkoorden die herinneren aan de muziek van Bach die in de kathedraal ten gehore werd gebracht. Een levendig allegro solmemne voert daarna terug naar het drukke straatleven buiten. Even populair is Barrios’ laatste werk, het serene Una limosna por el amor do Dio. De aanvankelijk melancholieke, maar tenslotte vlotte melodie wordt prachtig gearticuleerd met tremolo techniek waarbij de lange noten worden gevormd door een snelle herhaling van de korte.
Selectieve discografie
Gitaarwerken. Enno Voorhorst. Naxos 8.555718.
Gitaarwerken. Antigoni Goni. Naxos 8.554558.
Gitaarwerken, o.m. La catedral, Una limosna en Danza Paraguaya. David Russell. Telarc CD 80373.
De grote Paraguayaan. Gitaarwerken met o.m. La catedral, Una limosna, Preludio in g en Mazurka appassionata. John Williams. Sony 64396 en 47669.