BENJAMIN, GEORGE (1960 - ): OP ZOEK NAAR NIEUWE KLANKEN
Of Benjamin een te snel gedoofd strovuur is gebleken? Jammer zou het zijn want zijn werk waarin hij allerlei verschillende, voor vrijwel ieder werk nieuwe technieken ontwikkelde is heel interessant. Hij vermeed overgeleverde formules en gangbare systemen en maakte het zich niet makkelijk, maar toonde ook een haast sensueel genoegen aan klank en het organiseren van geluid.
Benjam begon naar eigen zeggen al op negenjarige leeftijd te componeren. Als veertienjarige was hij regelmatig te vinden op het Parijs’ conservatorium in de compositieklas van Messiaen (en de pianoklas van diens echtgenote Yvonne Loriod). Een heel studiejaar bij Messiaen bestond uit het alleen maar uitschrijven van duizenden akkoorden om zo de harmonische nuances en mogelijkheden daarvan te bestuderen. Daarnaast had hij in Cambrigde les van Goehr.
De studie bij Messiaen en Loriod wierp in 1978 vruchten af in de vorm van de Pianosonate, een werk waarin hij ook meteen zijn affiniteit met Franse muziek toonde en zijn kenmerkende voorliefde voor ongewoon gekleurde klanken. Ligeti was in dit verband een andere belangrijke invloed.
In 1980 werd hij de jongste componist van wie een werk – Ringed by the flat horizon – werd uitgevoerd tijdens een Londens Prom concert. De verschijning kort daarop van A mind of winter (1981) en At first light (1982, op impressionistische wijze geïnspireerd op de mistige uitstraling van Turners schilderij Northian castle waaraan naast veertien spelers een ‘large newspaper’ en een ‘ping-pong ball with flat-bottomed glass’ te pas komen), twee haast magische stukken, leek een ware doorbraak te betekenen. Maar in plaats daarvan brak een periode van vrijwel totale stilte aan. Alsof de componist zich realiseerde dat hij te spontaan en te vroeg was geweest. In zijn eigen woorden: “Geluid is prachtig, maar als het niet meer is dan zichzelf, is het van geen betekenis”.
Hij keerde terug naar Parijs en ging bij Pierre Boulez aan het IRCAM werken. Het resultaat van zijn tweede Parijse verblijf, Antara (1987/9) markeerde een nieuw uitgangspunt met zijn handige elektronische manipulatie van de geluiden van Peruviaanse panfluiten, begeleid door een onwaarschijnlijk ensemble van fluiten, trombones, strijkers en twee aambeelden. Maar de ontmoeting met computers en elektronica kreeg geen vervolg.
In plaats daarvan werd Benjamins volgende werk, Upon silence (1990) een terugblik op de muziekgeschiedenis met gebruikmaking van een ouderwets Engels consort violen ter begeleiding van W. B. Yeats’ gedicht ‘The long-legged fly’. Deze plotselinge overschakeling van computers naar oude instrumenten was typerend voor Benjamins gedurige zoektocht naar nieuwe muzikale klanken. Maar sommigen vonden het verontrustend dat een zo begaafde jonge componist gedurende tien jaar niet meer dan net een half uur muziek had geproduceerd.
De eerste voortekenen van wat leek als een ontsnapping uit dit composer’s block van een creatieve impasse leek in 1993 te komen in de vorm van het orkestwerk, het al tien jaar eerder als blijk van muzikaal zelfonderzoek begonnen Sudden time dat voortborduurt op Upon silence, namelijk op het contrast tussen de rekbaarheid van ‘droomtijd’ en de snelle beweging van ‘ware tijd’. De titel slaat op een gedicht van Wallace Stevens met de zinsnede: “It was like sudden time in a world without time”. Het wekte bij de componist een gevoel van tegelijk samengebalde en uitgerekte tijd.
In 1995 volgden de Three inventions voor kamerorkest, een vloeiend werk met een paar dramatische momenten. In nr. 1 komt een trieste solo voor flugelhorn voor, in het derde treffen gongslagen en machtige klappen op de grote trom. Dit alles gaf blijk van een herwonnen frisheid en dramatische kracht. De verschijning gedurende de daarop volgende twee jaar van het op Tempest geïnspireerde Sometime voices voor bariton, koor en orkest en van Viola, viola voor (vanzelfsprekend) twee altviolen legde getuigenis af van Benjamins hernieuwde mogelijkheden.
Maar de bron van Benjamins compositorische activiteiten maakt opnieuw een uitgedroogde indruk want na het pianowerk Shadowlines (2001) en Palimpsets plus Olicantus voor 15 spelers (2002) is het vrij stil gebleven.
Selectieve discografie
At first light; A mind of winter; Ringed by the flat horizon; Antara; Panorama. Penelope Walmsley-Clark, Pierre-Laurent Aimard e.a. met London sinfonietta c.q. BBC symfonie orkest o.l.v. George Benjamin en Mark Elder. Nimbus NI 5643.
Three inventions; Sudden time; Upon silence (2x); Octet. Suzan Bickley met London sinfonietta, Fretwork en Londens filharmonisch orkest o.l.v. George Benjamin. Nimbus NI 5505.
At first light; Sudden time; Palimpsets; Olicantus. Ensemble modern, Ensemble modern orchestra o.l.v. George Benjamin c.q. Oliver Knussen. Nimbus NI 5732.
Pianosonate; Shadowlines; 3 Studies; Viola-viola. George Benjamin, Tabea Zimmermann, Andrea Tamestit en Pierre-Laurent Aimard. Nimbus NI 5713.