BERWALD, FRANZ ADOLF (1796 – 1868): ZWEEDSE BERLIOZ
Het belang van de Zweedse violist/componist Berwald die geruime tijd in Berlijn woonde werd pas in de twintigste eeuw (h)erkend. Hoewel hij door tijdgenoten hem vooral vanwege zijn gedurfde modulaties bekritiseerden nadat hij zich in 1829 in Duitsland had gevestigd, hield deze componist wel degelijk rekening met de erfenis van het Weense classicisme, maar voerde hij op vrij voorzichtige wijze een optimistisch getinte romantiek verder in zijn ontwikkeling.
Zijn naam en reputatie mogen dan niet bijster groot zijn, deze Zweedse Spohr of Berlioz is een nadere kennismaking zeer de moeite waard, Zijn vier symfonieën nodigen daartoe meteen uit, temeer daar ze hun bijnamen eer aandoen. Overeenkomstig de toonaard g-klein is de eerste werkelijk Sérieuse en vrij duister. De (tweede) Sinfonie capricieuse heeft iets van Mendelssohn, maar ook iets beslist eigens; Het begin van de derde, de Sinfonie singulière is simpel van techniek, maar bevat een prachtige kern die verder wordt ontwikkeld; dit werk geldt als zijn beste symfonie. De lachende wereld van de vierde symfonie in Es toont Berwald in een montere stemming. Opvallend is hier vooral het klassiek-charmante Scherzo.
Eenmaal enthousiast gemaakt voor Berwald, loont het de moeite om ook kennis te maken met zijn Septet en zijn Strijkkwartetten.
Selectieve discografie
De 4 symfonieën; Concertstuk voor fagot en orkest. Christian Davidsson met het Malmö symfonie orkest o.l.v. Sixten Ehrling. BIS CD 795/6 (2 cd’s). 1996
De 3 strijkkwartetten. Yggdrasil kwartet. BIS CD 759. 1996
Grand septet; Kwartet voor piano en blazers; Pianotrio nr. 2. Gaudier ensemble. Hyperion CDA 66834. 1995