Componisten portretten

CANTELOUBE


 

CANTELOUBE, JOSEPH (1879 – 1957): VOLKSMUZIEK UIT AUVERGNE

 

 

 

Rond het begin van de twintigste eeuw gingen heel wat Europese musici vlijtig aan de slag om de volksmuziek uit hun eigen vaderland op te sporen en te bestuderen met het doel om die in eigen werk, in hun eigen traditie te gebruiken. Eerdere componisten als Liszt, Brahms, Dvorak, Smetana, Dvorak en in het ontwakende Rusland hadden al wel teruggegrepen op volksmuziek uit eigen land om hun eigen werk te stimuleren en om zo een nationalistisch element in te brengen, maar dit was iets anders.

 

De nieuwe etnomusicologie was erop gericht om een exact beeld te krijgen van een wereld die lang voor de huidige globalisering dreigde onder te gaan. Ze deden dat hetzij door notities van die muziek te maken, hetzij door daar geluidsopnamen van te maken. De bekendste onderzoekers op dit gebied waren Béla Bartók en Zoltán Kodály in Oost Europa, Ralph Vaughan Williams in Engeland, Joseph Canteloube in Frankrijk en Clinge Doorenbos in Nederland.

 

Canteloube werd in Annonay in het oosten van de Auvergne, het oude hart van Frankrijks Massif Central geboren. Het is een uitgestrekte, geïsoleerde en op trotse manier onafhankelijke regio. Als jongeman studeerde hij aan de Schola Cantorum in Parijs die een progressiever stempel had dan het Conservatoire en die was opgericht door Vincent d’Indy. Deze d’Indy moedigde Canteloube aan om zijn al begonnen onderzoek naar de Franse volksmuziek voort te zetten. De basis hiervoor was namelijk al in zijn jeugd gelegd tijdens wandeltochten in de bergen, maar nu werd het zijn levenswerk.

 

In het begin concentreerde hij zich op de muziek uit zijn geboortestreek, maar later legde hij ook verzamelingen aan met materiaal uit andere streken, met name de Languedoc en Baskenland. Net zoals dat bij Bartók en Vaughan Williams het geval was, maakte de fascinatie voor het volkslied dat zijn eigen idioom doordesemd werd van dat materiaal. Dat ging zover dat het doordrong tot in zijn opera’s, zoals Le Mas, een werk dat speelt in een Provençaalse boerderij en Vercingétorix over de hoofdman in Averni die weerstand bood aan Julius Caesar toon die Gallië binnenviel. Hoewel beide werken in de Parijse Opéra werden opgevoerd, zijn ze al lang van het repertoire verdwenen. Dat lot delen ze met de meeste andere werken van Canteloube; de enige uitzondering wordt gevormd door de nog altijd populaire Chants d’Auvergne.

 

Het grootste deel van Canteloube’s verzameling volksliedjes werd in vier bundels gepubliceerd tussen 1923 en 1930. Ze omvatten allerlei vormen en types van treffende romances tot levendige dansen. Als componist had Canteloube niets met moderne stromingen en hypes. Ietwat controversieel arrangeerde en orkestreerde hij de eenvoudige boerenmuziek weliswaar kleurig, maar ook wat al te uitbundig, soms zelfs bepaald te overdadig met fraai detailwerk dat iets te danken heeft aan Debussy.

 

Het bekendste lied, Baïlèro is daarvan een goed voorbeeld. Volgens de overlevering hoorde Canteloube dit lied in de bergen als vraag- en antwoordspel van een herder en een herderin, maar wat in de concertzaal klinkt is een lome, langzame melodie met zwoele strijkersklanken en versierd door een hobo die de herdersfluit nabootst.

 

De bedoeling van Canteloube was om het ontbrekende element van het landschap in Auvergne toe te voegen met behulp van orkestrale kleuren, maar het resultaat heeft daardoor nauwelijks meer een relatie met de volksmuziek; eenzelfde verwijt kan men trouwens Mahler maken waar het zijn Des Knaben Wunderhorn betreft.

 

Maar het verwijt van sommige critici die beweren dat het hier louter om nostalgieke kitsch gaat, is ook onredelijk. De grote kracht van deze toonzettingen is dat de gezongen melodie steeds voorrang heeft en niet wordt bedolven onder orkestgeweld. En op een heel ander niveau vormen deze orkestliederen net als Bachianas brasileiras nr. 5 van de Braziliaanse tijdgenoot Villa-Lobos ideaal materiaal voor een ondernemende sopraan.

 

 

 

Selectieve discografie

 

Chants d’Auvergne. Dawn Upshaw met het Operaorkest Lyon o.l.v. Kent Nagano. Erato 4509-96559-2, 0630-17577-2. 1996

 

Chants d’Auvergne. Frederica von Stade met het Royal philharmonic orkest o.l.v. Antonio de Almeida. Sony 63063. 1986.