Componisten portretten

CHERUBINI

 

CHERUBINI, LUIGI (1760 – 1842): ITALIAANS-FRANSE BRUGVERBINDING

 

 

 

Zijn Italiaanse naam ten spijt was Cherubini gedurende ongeveer een halve eeuw vanaf 1786 toen hij zich in Parijs vestigde een belangrijke figuur in het Franse muziekleven. Op zijn achttiende had hij al zesendertig werken op zijn naam; daarbij ging het voornamelijk om kerkmuziek. Later concentreerde hij zich vooral op de opera die hij van een tot dan toe heersende pittoreske of anekdotische vorm veranderde van de opéra comique in een vorm waarin de dramatische uitbeelding van de personen centraal stond. Hij diepte het psychologisch conflict van Medea uit, had oor voor de realistische heroïek van Lodoïska en sociale verzoening in Les deux journées.

 

Medea bevat alle ingrediënten van een cultopera: sporadische opvoeringen, de meeste daarvan ‘legendarisch’, groot kritisch ontzag, geen bekende melodieën. Op grond daarvan mag men een aarzelende benadering verwachten. Maar gelukkig spreekt het werk voor zichzelf en wint het bij iedere beluistering aan kracht. Wat ook de kleine muziektechnische bezwaren tegen het werk zijn, de kracht van de muziek ondersteunt fraai het drama en er is geen gebrek aan momenten van een kracht en een ontroering die van eenzelfde geest en inventiviteit getuigen als gelijksoortige werken van Beethoven en Berlioz.

 

Dit werk uit 1797 slaat al vroeg een brug tussen classicisme en romantiek. Het heeft als handicap dat de oorspronkelijke Franse dialogen zijn vervangen door Italiaanse recitatieven van Franz Lachner. Er blijft niets anders over dan deze versie met coupures en veranderingen maar te aanvaarden.

 

Maria Callas – als een soort Ortrud in Wagners Lohengrin - was een van de eersten in de titelrol die het werk onder de aandacht bracht. Jammer genoeg is de EMI-opname nogal teleurstellend tengevolge van goed hoorbare vocale vermoeidheid.

 

Tot zijn beste en mooiste kerkmuziek behoren het door Beethoven, Berlioz, Schumann en Brahms bewonderde Requiem in c, de Missen en verder zijn Symfonie in D, de ouverture Anakreon en zijn strijkkwartetten.

 

 

 

Selectieve discografie

 

Mis nr. 1. Corydon singers en orkest o.l.v. Matthew Best. Hyperion CDA 66805.

 

Requiem in c. Gruppo vocale Cantemus met het Orkest van de Italiaans-Zwitserse omroep o.l.v. Diego Fasolis. Naxos 8.554749.

 

Medea. Sylvia Sass, Veriano Luchetti, Kolos Kováts, Klárá Takács, Magda Kalmár e.a. met het Koor van de Hongaarse omroep en het Boedapest symfonie orkest o.l.v. Lamberto Gardelli. Hungaroton HCD 11904/5 (2 cd’s).

 

Medea. Maria Callas, Mirto Picchi, Renata Scotto, Giuseppe Modesti, Miriam Pirazzini, Lydia Marimpietri e.a. met het Ensemble van La Scala Milaan o.l.v. Tullio Serafin. EMI 566.435-2. (2 cd’s).