HEINICHEN, JOHANN (1683 – 1729): ADVOCAAT, COMPONIST, THEORETICUS
Begonnen als jurist ging de Duitse muziektheoreticus Heinichen ook muziek schrijven voor het hof in Weissenfels; in 1709 verhuisde hij naar Leipzig waar hij erin slaagde zijn opera’s te laten uitvoeren en leiding te geven aan het Collegium musicum. Hij was tevens werkzaam in Zeitz en Naumburg. Van 1710 tot 1716 woonde hij in Italië en werden in 1713 twee van zijn opera’s in Venetië opgevoerd. Na 1717 was hij kapelmeester aan het hof in Dresden.
Heinichen schreef serenades, cantates, geestelijke muziek en instrumentale muziek voor de hoven waar hij diende. Zijn werk is een combinatie van Duitse, Franse en Italiaanse invloeden, waarbij de concerten en sonates een uitgesproken Italiaans stempel dragen met ongewone instrumentale combinaties en klanken. Heinichen schreef twee verhandelingen over de behandeling van de generale bas; de tweede uit 1728 behoort tot de belangrijkste geschriften uit die tijd.
Selectieve discografie
Concerten, serenade, sonate. Musica antiqua Keulen o.l.v. Reinhard Göbel. Archiv 437.549-2.
Dresdense concerten. Fiori musicali o.l.v. Thomas Albert. CPO CPO 999.637-2.