HILDEGARD VAN BINGEN (1098 – 1179): HEMELSE KLANKEN
Uit de hemel op haar neerdalende vlammen. Dat was het visioen dat een middeleeuwse non had en dat haar inspireerde tot het schrijven van muziek. Ongeveer negenhonderd jaar geleden geboren, kreeg abdis Hildegard van Bingen de afgelopen vijfentwintig jaar een in onze tijd met een hang naar inkeer en mystiek een nieuwe betekenis als een van de grote creatieve persoonlijkheden uit de twaalfde eeuw. Ze was niet alleen een geïnspireerde componiste, maar ook dichteres, dramaturge en theologe, ze correspondeerde met keizers en pausen. Haar productiviteit was enorm.
Circa 970 werd aartsbisschop Hatto II even buiten het Duitse stadje Bingen aan de Rijn voor straf langzaam door muizen opgegeten omdat hij de aan hem toevertrouwde kudde slecht had behandeld. In de late jaren 1140 keerde een waardiger beroemdheid terug in die streek toen abdis Hildegard – de heilige Hildegard volgens de R.K. martelaarsgeschiedenis en enige Duitse bisdommen, hoewel ze nooit is heilig verklaard – een nieuw klooster stichtte in Rupertsberg, een paar kilometer verderop.
Hildegard werd in 1098 in Bemersheim bij Mainz geboren als tiende kind van aristocratische ouders die haar voor haar opvoeding naar het Benedictijnse klooster in Disibodenberg stuurden toen ze acht jaar oud was. Ze verbleef daar onder voogdijschap van de kluizenares Jutta van Spanheim totdat ze de gelofte aflegde tot ongeveer 1147 en volgde Jutta daar in 1136 op. In 1150 had ze haar eigen gemeenschap gesticht in Rupertsberg. Ze had al visioenen sinds ze een kind was, maar op haar drieënveertigste zag ze vuurtongen vanuit de hemel op zich neerdalen. Nadat een door de aartsbisschop van Mainz ingestelde raad de authenticiteit van haar openbaringen had bevestigd, kreeg de monnik Volmar opdracht om deze te beschrijven. Hij bleef in Rupertsberg haar secretaris en verzamelde 26 van haar visioenen in Scivias (Ken de wegen), dat in 1152 werd voltooid.
In 1147 verschijnt haar naam voor het eerst in publicaties, waarin blijkt dat de Benedictijnse hervormer en prediker Bernard van Clairvaux en paus Eugenius III haar hadden erkend als mystica en profetes. Met als bijnaam “De profetes van de Rijn” verzorgde Hildegard nog veel meer geschriften, inclusief heiligenlevens. Een daarvan over Rupert, de stichter van een eerdere kapel in de buurt van haar klooster, kan als middel hebben gediend om haar aanspraak op de Rupertsberg geldigheid te verlenen. Haar uitgebreide correspondentie met kerkelijke en wereldlijke autoriteiten bevatte voorspellingen en allegorische adviezen waardoor deze machtigen zich omgekeerd genoopt voelden om bij haar aan te kloppen voor geestelijke (en ongetwijfeld ook wereldlijke) raad. Sommigen ontvingen ook ongevraagde tips over hoffelijkheid: ze berispte Frederik Barbarossa om zijn traagheid bij het beantwoorden van een van haar brieven. Ze schreef ook verhandelingen over mengsels van geneesmiddelen en kruiden en over biologische thema’s in het algemeen die haar tijd ver vooruit waren wat haar nauwkeurige observaties betreft.
In het jaar nadat Scivias werd voltooid, bundelde Hildegard haar gedichten en composities in de Symphonia harmoneae caelestium revelationum (De symfonie van de harmonie van de hemelse openbaringen). Verder leidde ze vier missies door Duitsland waarmee ze haar roem en invloed bevestigde. Hildegard die ondanks een zwakke gezondheid 81 jaar oud werd – voor die tijd heel bijzonder - stierf 17 september 1179.
Hildegards muziek
Hildegards muziek is weinig minder dan verheerlijkt eenstemmig koraalgezang – modaal, monofoon, als er al van begeleiding sprake was dan in de vorm van een eenvoudig gegons van bijvoorbeeld blokfluit, schalmei, psalterium, harp, vedel of organistrum – waarbij de nadruk duidelijk ligt op dat begrip verheerlijkt. Hildegard onderscheidde zich van de middelmaat door haar gebruik van verrassende intervallen en elegante versieringen. Vergeleken met de gangbare gezangen uit die tijd is haar muziek doorwrochter, maar niet met als doel om de kwaliteit van haar muzikale en dichterlijke intelligentie te demonstreren. Ze streefde ernaar God te verheerlijken en niet zichzelf.. Waar ze van de stemmen vraagt om een haast onbereikbare topnoot in een interval te treffen is dat niet uit artistieke hoogmoed, maar bedoeld als een test van het geloof.
Ze is een van die figuren die ondanks hun enorm grote artistieke belang maar weinig bijdroegen aan de ontwikkeling van de kunst en die geen nieuwe school of richting inspireerden. Gegeven het feit dat ze tijdens haar leven zo werd bewonderd en geëerd en dat haar kunst zo goed was gedocumenteerd: waarom verdween ze dan tot begin jaren tachtig uit de vorige eeuw vrijwel geheel in de vergetelheid? En – even merkwaardig als haar eeuwenlange verwaarlozing – waarom haar plotselinge wederopstanding?
Zelfs voor fanaten op het gebied van de oude muziek was Hildegard heel lang slechts een obscure figuur, die in de schaduw verbleef achter de beroemder Leoninus (1150?-1201?) en Perotinus (1165?-1236) die bekend werden door de Nôtre Dame school te stichten en door de bron te zijn van de meerstemmigheid en de regelmatige ritmiek. En ineens dankzij ensembles als Sequentia en de Gothic Voices heeft ze de Parijse magisters in de schaduw gesteld. Waar zij de primitieve maar cruciale prikkel gaven voor de emancipatie van de Europese serieuze muziek, blijkt de meer archaïsche muziek van Hildegard van Bingen voor de meesten van ons nu veel imposanter te zijn, van groter engagement te getuigen. Waarom?
De westerse kunst heeft een lange strijd achter zich voor individuele vrijheid, voor de expressie van het persoonlijke. Hildegards muziek heeft meer gemeen het de oosterse tradities, waar de persoonlijke expressie in het algemeen minder belangrijk is dan de eenheid met een of ander fundamenteel collectief ideaal. Ze heeft veel eigenschappen gemeen met eigentijdse componisten als Arvo Pärt en John Tavener, die ook de afgelopen decennia erg populair zijn geworden. Ook bij hen is hun stijl diep geworteld in de middeleeuwse liturgie. De muziek van Hildegard, hoe bewerkelijk die ook mag lijken vergeleken met de strenge standaard van het gregoriaans, is sober in vergelijking met vrijwel alles wat volgde. Het is muziek die om een aantal redenen aanspreekt.
De populariteit
Voor sommigen biedt deze muziek een toevluchtsoord als tegenwicht van de verwarrende, vaak agressieve en onbegrijpelijke muziek uit de moderne tijd en dient deze als een geruststellend sereen hulpmiddel. Voor anderen vult die muziek een spiritueel vacuüm, vergelijkbaar met de massale rouwbetogingen na daden van zinloos geweld of tragische ongelukken. We leven in een maatschappij waarin tengevolge van de individualisering steeds minder sprake is van een collectief goed dat ooit de barrière vormde tegen een al te dominant zelfbelang. Er wordt veel gesproken over een gemeenschappelijke bezieling maar men aarzelt om de eigen belangen en aspiraties daaraan ondergeschikt te maken. Hildegards filosofie was gebaseerd op het collectief: ecclesia betekent oorspronkelijk “volksvergadering”, later werd dat “kerk”: een verzameling mensen die naar een hoger doel streeft.
Maar het betekent ook een plek, een gebouw of het menselijk hart, waar de geest welkom is en waarop we graag een beroep doen zonder dat we onszelf al te zeer hoeven te verplichten. Maar misschien is er wel een eenvoudiger reden. Mogelijk is het de zuivere, haast adembenemende schoonheid van de muziek. Hoewel deze technisch gezien minder complex is dan de werken van Leoninus en Perotinus, is hetgeen Hildegard met haar eenvoudiger middelen bereikt prachtig. Die zich verheffende intervallen en die glanzende klankweefsels, die gracieuze melodieën die zweven en ronddraaien als veren op Gods adem.
Discografie
Ensemble für frühe Musik Augsburg. Christophorus/Helikon 74584.
Ensemble Sequentia. Harmonia Mundi 05472-77505-2, 05472-77320-2, 05472-77353-2, 05472-77394-2, 05472-77378-2 en 05472-77346-2; GD 77020.
Gothic voices. Hyperion CDA 66039
Oxford camerata. Naxos 8.550998.
Ensemble Organum. Harmonia Mundi HMC 901626.
Anonymous 4. Harmonia Mundi HMU 907200.