HOLST, GUSTAV (1874 – 1934): MUZIKALE ASTROLOOG
Gustav Holst – een Engelsman met een Zweedse naam – had als grote handicap de periode waarin hij was geboren omdat er toe nog geen Engelse muziektraditie was waar hij uit kon putten en de gelegenheid nog te beperkt was voor een vrijmoedige ontvangst van nieuwe Engelse muziek. Hij componeerde alleen als hij daartoe een duidelijke drang voelde en vertrouwde voor een regelmatig inkomen op een lespraktijk. Holst is typisch zo’n componist voor wie de populariteit pas na zijn dood optreedt.
Als jongeman was hij wel reeds behoorlijk talentvol en zijn eerste opera – Lansdown castle – werd reeds in 1893 opgevoerd. Maar omdat zijn vader inzag dat de 19-jarige zoon verdere scholing op muziekgebied nodig had, stuurde hij hem naar het Royal College of Music in Londen waar hij les had van Stanford. Terwijl hij daar was, leerde hij Ralph Vaughan Williams (eerst ook als leraar) kennen en samen deelden zij een passie voor Engelse volksmuziek die duurde tot de dood van Holst in 1934 (ook het sterfjaar van Elgar). Alleen absorbeerde Holst die volksmuziekinvloeden niet zo makkelijk als zijn mentor, want hij stond meer onder de invloed van Wagner. En veel van de werken uit zijn vroege tijd neigen tot de grandeur van Wagners opera’s.
Maar tenslotte bevrijdde hij zich van die Wagnerinvloeden en ging hij een reeks opmerkelijk oorspronkelijke werken schrijven, inclusief The planets, een orkestsuite die hem een eerste groot succes bezorgde. Dat werk en het latere, meedogenloze Egdon Heath tonen waartoe Holst in staat was wanneer hij zichzelf toestond grootschalig te denken.
Maar helaas zijn veel van zijn werken geschreven in het besef dat ze wel nooit een professionele vertolking zouden krijgen. Vandaar dan ook dat veel van zijn muziek is geschreven voor amateurensembles en kinderkoren zoals hij die aantrof op de scholen in Dulwich en St. Pauls in Hammersmith waar hij het grootste deel van zijn leven als leraar doorbracht. Zijn eigen instrument was ongebruikelijk genoeg de trombone.
The planets, het briljantste, inventiefste en beroemdste stuk van Holst was een van de vele werken die werden geïnspireerd door de buitenmuzikale belangstelling van de componist, onder andere voor het Sanskriet met als gevolg de kameropera Savitri uit 1908 en koorgezangen uit de Rig Veda uit 1912. In 1913 had een vriend hem bekend gemaakt met de astrologie en dat op zijn beurt was aanleiding om een orkestsuite te schrijven waarin het karakter van de (toen bekende) zeven planeten in de vorm van een kort symfonisch gedicht wordt beschreven. Die vaak turbulente, in ‘Mars’ zelfs oorlogszuchtige muziek beleefde zijn eerste uitvoering 29 september 1918 en het was onvermijdelijk dat The planets zou worden beschouwd als een uitdrukking van de collectieve Engelse emoties gedurende de jaren van de Eerste Wereldoorlog. Luisterend naar ‘Mars’ meende men het oorlogsgeweld aan de Somme in in Passchendaele te horen. Natuurlijk verklaarde Holst bij herhaling dat en geen enkel buitenmuzikaal programma aan het werk ten grondslag lag aan de suite en dat was natuurlijk ook onmogelijk omdat het bewuste deel al voor Augustus 1914 klaar was. Maar het is alom wel het bekendste deel.
‘Jupiter’ dat de patriottische hymne ‘I vow to thee my country’ als uitgangspunt heeft is zeker in Engeland populairder. Wie voor het eerst naar dit werk luistert, wachten wel enige momenten als ‘Feest der herkenning’ want het werk is vaak geciteerd en misbruikt als filmmuziek of in de reclame.
Het symfonisch gedicht Egdon Heath in een eerbetoon aan Thomas Hardy en het was in 1927 het eerste grootschalige werk na The planets. De muziek is gebaseerd op een passage uit The return of the native waarin de hei (een gefingeerde Salisbury vlakte) wordt beschreven als “een plaats die volmaakt in overeenstemming is met de menselijke natuur – noch afschuwelijk, weerzinwekkend, noch lelijk; noch gewoontjes, zonder betekenis, noch oninteressant, maar net als de mens geringschattend en vasthoudend en al met al uitzonderlijk kolossaal en geheimzinnig in zijn zwartachtige eentonigheid”. Vergankelijk en troosteloos als de muziek is, vormt deze het absolute tegendeel van een zonnig Engels landschap; Holst vond dit zelf zijn beste werk.
De St. Paul’s suite is Holsts bekendste werk voor amateurorkest en zoals de naam al aangeeft werd het in 1912/3 geschreven voor de meisjesschool van die naam. Het werk is met name bekend dankzij het laatste deel waarin de onverwoestbare Engelse Greensleeves melodie wordt be- en is verwerkt. Een vriendelijk, weinig diepgravend stuk. Interessant is verder bijvoorbeeld Beni mora (1910) waarin perfect een hypnotiserende Arabische sfeer wordt opgeroepen. Ook de cantate The hymn of Jesus (1917) is een aanbeveling waard.
Selectieve discografie
The planets. Montréal symfonie orkest en –koor o.l.v. Charles Dutoit. Decca 460.606-2. 1986
The planets. Mitchellkoor en Londens filharmonisch orkest o.l.v. Adrian Boult. EMI 764.748-2. 1978
The planets; St. Paul’s suite. BBC symfonie orkest en –koor o.l.v. Andrew Davis. Teldec 4509-94541-2. 1993
A Somerset rhapsody; Beni Mora; Invocation; A fugal overture; Egdon Heath, Hammersmith. Tim Hugh met het Schots nationaal orkest o.l.v. David Lloyd-Jones. Naxos 8.553696. 1996
The hymn of Jesus; First choral symphony. Felicity Palmer. Koor van de St. Pauls kathedraal en Londens symfonie orkest en –koor o.l.v. Adrian Boult c.q. Londens filharmonisch orkest en –koor o.l.v. Charles Groves. EMI 565.128-2. 1974 en 1977