HUMMEL, JOHANN NEPOMUK (1778 – 1837): PIANOVIRTUOOS EN MEER
Hummels carrière verloopt ongeveer parallel met die van zijn oudere tijdgenoot Beethoven. Beiden studeerden bij verschillende van dezelfde leraren (onder meer Salieri en Haydn) en allebei golden ze als pianovirtuozen, maar daar houdt de vergelijking op. Want waar Beethoven een gedurfde vernieuwer was, zowel in de rol van componist als in die van pianist, was Hummel in essentie een conservatief. Vandaar ook dat zijn relatie met Beethoven wat ongemakkelijk was en waarom zijn muziek grotendeels werd genegeerd na zijn dood. Dat is eigenlijk onterecht want zeker zijn pianowerken zijn elegant en bekoorlijk omdat Hummel met name beschikte over een groot flair om lyrische, sierlijke melodieën met een haast Italiaans vocaal karakter te schrijven boven een lichte en fijnzinnige begeleiding.
Hummel begon zijn muzikale loopbaan als wonderkind en speelde zo veelbelovend dat hij van 1786 tot 1788 les kon krijgen van Mozart. En net als Mozart werd hij van 1789 tot 1792 door een ambitieuze vader door Noord Europa gesleept om overal op te treden. Tijdens zo’n tournee leerde hij in 1790 in Engeland Haydn kennen. Dankzij hem kreeg hij later, in 1804 het baantje van concertmeester aan het hof van prins Nikolaus Esterházy waar Haydn de jure, maar eigenlijk niet meer de facto nog steeds die rol vervulde. Dat duurde tot 1811. Terug in Wenen studeerde hij ook nog bij Albrechtsberger en Salieri; hij voorzag in zijn onderhoud door zelf ook les te geven. Erg succesvol was de tijd die Hummel daar doorbracht niet, maar hij verbleef wel regelmatig aan het hof.
In Stuttgart was hij van 1816-1818 kapelmeester en leidde hij een afwisselend bestaan als componist en uitvoerend kunstenaar. Van 1819 tot zijn dood in 1837 was hij nog kapelmeester van de groothertog van Weimar waar hij Goethe ontmoette, maar trad hij ook vaak op als concertpianist. Verder werkte hij gestaag aan de ontwikkeling van zijn pianomethode die in 1828 werd gepubliceerd. De climax van zijn loopbaan was in 1830 dankzij een concertreis naar Parijs en Londen.
Zijn pianospel was het toonbeeld van de klassieke Weense stijl en werd door Czerny, Beethovens succesvolste pianoleerling, omschreven als “modern zuiver en helder, uitermate gracieus, elegant en teer”. Groot was Hummel in de improvisatiekunst en Ferdinand Hiller behoorde tot zijn leerlingen. Het was die lichte, Weens-klassieke stijl die Hummel in de jaren 1820 tot een van de beroemdste vertolkers in Europa maakte, maar die in de jaren 1830 geheel werd verdrongen door het veel expressiever en gepassioneerder pianospel van Chopin en Liszt.
Allereerst leeft Hummel voort als componist van concerten. Niet alleen voor zijn eigen instrument,. De piano, maar ook voor trompet (zijn beroemdste), fagot en zelfs mandoline. Dat trompetconcert is het meest opgenomen werk van hem. Geen wonder: trompettisten hebben zo’n beperkt repertoire dat ze dankbaar elke gelegenheid aangrijpen om zich concertant te kunnen profileren. Gezegd dient ook te worden dat het inderdaad om een van de levendigste werken voor het instrument gaat met vooral een mooi lyrisch langzaam deel en een virtuoze finale.
Relatief beter zijn echter de concerten die Hummel voor zijn eigen instrument schreef. Het gaat hier om werken waarin hij zijn eigen bijzondere gaven kon tonen, met name zijn vermogen om met de nodige bravura lange versierde melodieën te kunnen uitspinnen. De vijf pianoconcerten en wat flankerende werken waar een piano solistisch aan te pas komt mogen dan minder poëtisch en duidelijk extroverter zijn dan het tweetal van Chopin (die een wezenlijke invloed van Hummel onderging), maar ze zijn beter georkestreerd.
Selectieve discografie
Pianoconcerten nr. 2 en 3. Stephen Hough met het Engels kamerorkest o.l.v. Bryden Thomson. Chandos CHAN 8507. 1988
Pianoconcert nr. 4; Dubbelconcert. Hagai Shaham met de London Mozart players o.l.v. Howard Shelley. Chandos CHAN 9687. 1998
Fagotconcert. Valeri Popov met het Russisch staatsorkest o.l.v. Valery Polyansky. Chandos CHAN 9656. 1996
Trompetconcert in E. Håkan Hardenberger met de Academy of St. Martin-in-the-Fields o.l.v. Neville Marriner. Philips 420.203-2. 1986
Trompetconcert in Es. Wynton Marsalis met het Nationaal filharmonisch orkest o.l.v. Raymond Leppard. Sony 89611. 1984
Septet. Nash ensemble. CRD CRD 3344. 1988
3 Strijkkwartetten. Delmé kwartet. Hyperion CDA 66568. 1995
4 Pianotrio’s. Beaux Arts trio. Philips 446.077-2. 1996
Pianosonates nr. 2, 3 en 5. Hae-Won Chang. Naxos 8.55296. 1995
Pianowerken. Howard Shelley. Chandos CHAN 9807. 1999