Componisten portretten

KOPPEL

 

KOPPEL, HERMAN (1908 – 1998): DEENSE OPVOLGER VAN NIELSEN

 

 

 

Wie in Herman D. Koppels muziek naar verwantschappen zoekt, komt al gauw bij Stravinsky, Bartók en Nielsen uit. Zijn eerste symfonie uit 1929/30) heeft het meeste weg van Nielsen. De tweede ontstond in 1943 net voordat Koppel als Deense Jood werd gedwongen naar Zweden uit te wijken. Een poos lang weigerde de componist uitvoeringen van het werk omdat het – opnieuw – teveel weg had van Nielsen, maar het is niet onoorspronkelijker dan bijvoorbeeld het werk van tijdgenoot Lars-Erik Larsson. Wel heeft het werk van andere Denen als Holmboe, Tubin en Bentzon een duidelijker eigen profiel.

 

De derde symfonie werd in Zweden geschreven; het werk heeft vage invloeden van Sjostakovitsj die nog uitgesprokener zijn in de na W.O. II, in 1946 ontstane vierde symfonie. Het eerste deel maakt een heel krachtige indruk. Grappig genoeg vormt het sextet in duidelijk contrast met de hiervoor genoemde werken: het klinkt haast zorgeloos en luchtig in de geest van de Franse Groupe des six.

 

 

 

Selectieve discografie

 

Symfonieën nr. 1 en 2. Aalborg symfonie orkest o.l.v. Moshe Atzmon. Da Capo 8.224205.

 

Symfonieën nr. 3 en 4. Aalborg symfonie orkest o.l.v. Moshe Atzmon. Da Capo 8.226016.

 

Celloconcert. Erling Bløndahl Bengtsson met het Deens nationaal omroeporkest o.l.v. Schmidt. BIS CD 80.

 

Kwintet voor piano en blazers. Nikolaj Bentzon met het Deens nationaal blaaskwintet. Da Capo 8.224208.