LOTTI, ANTONIO (ca. 1667 – 1740): HALVERWEGE LAATBAROK EN VROEGKLASSIEK
Lotti, een leerling van Legrenzi, werd in Venetië in 1690 organist van de San Marco en in 1736 ook maestro di cappella. Hij gaf ook les aan het Ospedale degli incurabile waar Galuppi een van zijn leerlingen was. Hij schreef gewijde muziek voor beide instellingen. Na 1692 schreef hij ook opera’s, meest in de seria vorm. In totaal gaat het om circa dertig van deze werken, de laatste vier uit 1717-1719 waren voor Dresden bestemd.
Tot zijn omvangrijke oeuvre behoren oratoria, wereldlijke cantates, duetten, madrigalen, instrumentale werken en talloze missen, motetten en psalmen. De meeste van zijn vocale werken hebben geen instrumentale begeleiding, vele daaronder, zoals een Miserere bleven lang na zijn dood in gebruik. Met zijn werk overbrugt Lotti de laatbarok en het vroege classicisme; zijn late werken munten uit door hun elegante stijl en hun knappe contrapunt.
Selectieve discografie
Duetti, terzetti e madrigali a più voci op. 1. Il complesso barocco o.l.v. Alan Curtis. Virgin 545.221-2.
Requiem; Credo; Miserere. Balthasar Neumann koor en ensemble o.l.v. Thomas Hengelbrock. Harmonia Mundi 05472-77507-2.