MACHAUT, GUILLAUME DE (ca. 1300 – 1377): ARS NOVA NESTOR
Rond het jaar 1320 schreef de Franse componist en theoreticus Philippe de Vitry een verhandeling onder de titel Ars nova (Nieuwe kunst) waarin hij stelde dat de recente technische vernieuwingen in de muziek een duidelijke breuk betekenden met de muziek uit het recent voorbije leven. Musicologen gebruikten later die term Ars nova voor de ontwikkelingen die plaatsvonden in de veertiende en vijftiende eeuwse Franse en Italiaanse muziek; de voorbije periode van de vroege polyfonie (van rond 900 tot 1250) kreeg toen de naam Ars antiqua.
Guillaume de Machaut was een uitstekend vertegenwoordiger van de Ars nova; hij exploreerde nieuwe muzikale technieken die veel van zijn werken verrassend nieuw doen lijken. Een van de belangrijkste vernieuwingen die hij doorvoerde was het isoritme, waarbij een vast ritme werd toegekend aan de cantus firmus, de geleende melodie die vaak als basis diende voor een nieuwe compositie. Dat vaste ritme kon een verschillend aantal noten van die hoofdmelodie bevatten, zodat hij bij iedere herhaling op een ander punt van de melodie kon beginnen – een numeriek compositiesysteem dat Machaut naast Schönberg (bien etonné de se trouver ensemble) kenmerkte als een in wezen intellectuele componist. Bovendien gebruikte Machaut muzikale vormen die in verval waren en veel van zijn ontroerendste liederen zijn eenstemmig
Machaut werd vrijwel zeker in Reims geboren, een Franse stad waar hij het grootste deel van zijn latere leven doorbracht. Rond 1323 voegde hij zich bij de entourage van Johan van Luxemburg, de koning van Bohemen en diende hem als secretaris tijdens heel wat diplomatieke en militaire expedities. De koning hielp hem aan een baan als kannunnik in Reims in 1345. Toen koning Johan in 1346 in de slag van Crécy sneuvelde, bleef hij een reeks aristocratische broodheren dienen, inclusief de dochter van de koning Bonne, koning Karel de Slechte van Navarre, de koning van Cyprus en de hertogen Jean de Berry en Amadeus van Savoye. Als priester genoot hij in erebaantjes een inkomen van diverse Franse kerken.
Machauts roem tijdens zijn leven werd evenzeer vergaard door zijn gaven als dichter als door zijn kundigheden als componist. Als dichter werd hij onder meer zeer geëerd door zijn beroemde Engelse tijdgenoot Geoffrey Chaucer. Op latere leeftijd werd hij verliefd op een veel jongere vrouw en hij verhaalde hun geschiedenis – een bron van veel biografische details – in een lang gedicht, Le voir dit (Het ware verhaal). “Al mijn werken”, schreef hij aan zijn geliefde, “waren gebaseerd op jouw gevoelens en speciaal voor jou gemaakt”. Al in zijn jongere jaren had hij een fraai verhalend gedicht geschreven Remede de fortune.
Met zijn overvloedige oeuvre aan motetten (23 in getal) en chansons was Machaut de belangrijkste vertegenwoordiger van de Franse Ars nova. In zijn vele chansons illustreert Machaut de dichterlijke en hoofse conventies uit zijn tijd. Ondanks zijn kerkelijke inkomen bestaan vrijwel alle composities van hem uit liefdesliederen, over de hoofse, spirituele liefde uit de Middeleeuwen die uitgaan van de liefde voor een onbereikbare vrouw van een ongeëvenaarde schoonheid. Haar toegewijde bewonderaar betuigt haar een buitensporig eerbetoon en zweert eeuwige liefde, ook al veroorzaakt ze ven veel verdriet en pijn als genoegen.
Machauts stijl is in de traditie van de troubadours uit Noord Frankrijk, dichterlijke musici die hun werken voordroegen in kastelen en paleizen. Een van de favoriete liedvormen is hierbij de virelais waarin een refrein wordt afgewisseld door drie coupletten. Dergelijke composities bezitten de eenvoudige directheid van een volksliedje.
Machauts polyfone liederen daarentegen zijn avontuurlijker en bezitten een grotere ritmische afwisseling. Vaak komen er syncopen in voor die wel ‘hik’ zijn genoemd. Daarmee wordt de melodielijn van één stem gebroken door plotselinge pauzes in te lassen die dan door de andere stemmen worden gevuld. Zo ontstaat een milde golfbeweging.
Machauts belangrijke stuk kerkmuziek is ongetwijfeld zijn vierstemmige Messe de Notre Dame, tevens de eerste polyfone toonzetting van het misordinarium waarin een duidelijke stilistische eenheid tussen de delen is geschapen. Het ordinarium van de mis bestaat uit die delen die permanent aanwezig zijn, dus uit het Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus en Agnus Dei in tegenstelling tot de delen die afhankelijk van de gelegenheid waarvoor de mis wordt gebruikt wisselen en die het proprium van de mis worden genoemd.
Strengheid is het belangrijkste kenmerk van de Messe de Notre Dame. De eenvoud waarmee de tekst is behandeld vergroot de dramatiek tijdens belangrijke momenten aanzienlijk.
Selectieve discografie
Ballades, motetten, rondeaux en virelais. Early music consort o.l.v. David Munrow. Virgin 561.284-2 (2 cd’s). 1973
Chansons. Orlando consort. Archiv 457.618-2 1997
Ballades, rondeaux, virelais. Emma Kirkby met Gothic voices o.l.v. Christopher Page. Hyperion CDA 66087. 1993
Messe de Nostre Dame; ballades en rondeaux. Oxford Camerata o.l.v. Jeremy Summerly. Naxos 8.553833. 1996
Messe de Nostre Dame; Je ne cesse de prier; Ma fin est mon commencement. Hilliard ensemble o.l.v. Paul Hillier. Hyperion CDA 66358. 1989