Componisten portretten

MACMILLAN

JAMES MACMILLAN (1959 -     ): EMOTIONELE, RELIGIEUS GEINSPIREERDE SCHOT 

De vijftigste verjaardag van James MacMillan wordt in Nederland in het muziekseizoen 2008/9 opvallend uitbundig gevierd met in Rotterdam een reeks van vijf concerten onder de titel James MacMillan: The story so far en verder in januari met een door hem geleid concert in de Zaterdag Matinee met eigen werk plus dat van Britten en Shostakovitch. In de lijdensweek vervangt zijn St. John Passion, de geijkte passiemuziek van Bach in het Concertgebouw op Palmzondag.   

De Schotse componist James MacMillan is een van de zeldzame moderne componisten van wie de muziek meteen een gunstig onthaal vindt bij een groter publiek. In 1993 werden tijdens het Edinburgh Festival niet minder dan achttien van zijn werken uitgevoerd en in 1997 werd in Londen een soort minifestival aan hem gewijd. Hoewel het onmogelijk is om zijn sociaal en spiritueel geëngageerde muziek los te zien van zijn socialisme, zijn Rooms Katholicisme (Dominicaanse achtergrond) en zijn Schotse nationalisme, is het gelukkig niet overdreven didactisch.

In de periode na de première tijdens een Londens Promconcert in 1992 beleefde zijn slagwerkconcert (bij voorkeur met Evelyn Glennie in de hoofdrol) honderden uitvoeringen, ook in Nederland en het Celloconcert uit 1966 werd door niemand minder dan Mstislav Rostropovitch ten doop gehouden.

De energieke en emotioneel krachtige muziek van MacMillan die aan de universiteit Edinburgh en vervolgens bij Casken aan de Durham universiteit studeerde, wordt vaak in een adem genoemd met die van andere overtuigd religieuze componisten als Arvo Pärt en John Tavener, maar zijn muziek is ruiger en turbulenter. Zelf zei MacMillan over zijn verwantschap met Tavener: “Tavener beweerde altijd dat voor hem de opstanding van Christus het belangrijkst is, voor mij is het echter de kruisiging van Christus. Dat blijkt uit onze muziek. Bij Tavener lijkt de hemel al te zijn bereikt, bij mij moet daar nog voor worden gevochten”.

Uit polemische en praktische overwegingen keerde MacMillan zich altijd tegen de ‘oude garde van de avant-gardisten’. Niettemin kwamen zijn eerste werken voort uit een engagement voor de Poolse modernisten (Penderecki, Bacewicz, Gorecki) en de avant-garde rond Peter Maxwell Davies. Later vallen verwantschappen waar te nemen met Harrison Birtwistle en de Russische componistes Sofia Goebaidoelina en Galina Oestvolskaya.

Hoe dan ook, alles wat MacMillan onderneemt is gericht op een directe emotionele communicatie met als achtergrond de traditionele Schotse muziek. Bij de première van het puur orkestrale werk The confession of Isobel Gowdie in 1990 viel niet zozeer de invloed van het Gregoriaans als wel die van de Schotse ballade (en van Stravinsky, Messiaen, Berg, Vaughan Williams en Purcell) op. Het werk heeft overeenkomstig zijn uitbeelding van met de inquisitie gepaard gaande hysterie en sadisme de dynamiek van een Mahlersymfonie. De titel duidt op een vrouw die in 1662 werd gedwongen om te bekennen dat ze een heks was. Het gegeven dient als metafoor voor MacMillans vrees over ‘de hernieuwde opkomst van het fascisme in Europa’.

In een reeks composities uit de jaren negentig afgelopen eeuw bedacht MacMillan een stel werken dat een verrijking moest betekenen van de gangbare concertvorm. Dat blijkt het duidelijkst uit het ééndelige slagwerkconcert Veni, veni, Emmanuel uit 1991/2. Hier treedt de hele slagwerkbatterij aan waarover de moderne slagwerker beschikt. Het muziekmateriaal is ontleend aan een vijftiende eeuws Frans adventslied en de componist wilde ‘muzikaal exploreren wat aan theologie schuilgaat achter de adventboodschap’. Opvallend in het werk is het mooie evenwicht tussen het uitbundige en het contemplatieve. Aan de solist worden intussen de hoogste eisen gesteld en hij/zij kan er een mooie visuele show van maken.

Britannia (1994) daarentegen is een luchtige fantasie over ‘patriottische thema’s’ met een spottend rauw karakter, aan Ives herinnerend. Het orkesttriptiek Triduum bestaat uit de delen The world’s ransoming (1995/6), het Celloconcert (1996) en de Symphony Vigil (1997). Vigil betekent een reis vanuit het donker naar het licht, maar ook nachtwake (denk aan Rachmaninovs koorwerk op. 37). Drie in principe onderling verbonden werken die relateren aan de gebeurtenissen en de liturgie van Witte Donderdag, Goede Vrijdag en de Paaswake. In The world’s ransoming klinkt een klaaglijke althobo die herinneringen oproept aan de Schotse bagpipe en bij twee gelegenheden in het eendelige werk duikt het koraal Ach wie nichtig van Bach op.

Het celloconcert bevat gedeelten uit de opera Inés de Castro, met name het ‘lied van de beul’; de sardonische toon en de vulgaire ritmen moeten het gespot van de spotters uitdrukken. De ondertitel van A Scotch bestiary luidt: ‘Enigmatic variations on a zoological carnival at a Caledonian festival’. Het is een van bijtende humor blijkgevend stuk virtuoos stuk voor orgel en orkest waarin Moesorgsky, Saint-Saëns en Elgar elkaar de hand lijken te reiken. Heftigheid en dreiging gaan uit van The Exorcism of Rio Sumpul (1986) waarin een begane wreedheid in El Salvador muzikaal wordt naverteld.

Onder de titel The beserking (1989) gaat het eerste pianoconcert schuil. Felle koper- en slagwerkbijdragen kenmerken het werk dat eindigt met een verstilde passage. Tuireadh is een klaagzang over de ramp met het olie platform Piper Alpha, oorspronkelijk in de vorm van een klarinetkwintet, later georkestreerdHet driedelige tweede pianoconcert heeft alleen een strijkorkest ter begeleiding. Het eerste deel, ‘Gumnock fair’ is een dansfantasie, ‘Shambards’ bevat een citaat uit de waanzinscène van Donizetti’s Lucia di Lammermoor en het derde, ‘Shamnation’ een tarantella-achtige dans. Tweedelig – een cantilene en een virtuoos brok vuurwerk - is het voor de jonge Nicola Benedetti geschreven vioolconcert From Ayrshire.

De twee cellosonates ontstonden in 1998 en 2000; ze vormen gelukkig interessante tegenpolen. De tweedelige eerste sonate begint in een extase die aan The protecting veil herinnert en gaat vervolgens over in mystieke dansen voor een virtueel religieus geïnspireerd ballet, verderop wordt men aan de Shostakovitch van het eerste celloconcert herinnerd. De tweede sonate klinkt abstracter, maar wel heel benaderbaar. De zeven stukjes van Northern skies hebben iets van Bartóks Voor kinderen en Kiss on wood (bedoeld is uiteraard het kruis) heeft iets weg van een gesprek tussen Messiaen en Silvestrov.

De Missa brevis (1976) is een werk van de jonge componist, nog enigszins naar het model van Britten, van de zeven expressieve Strathclyde motets zijn er drie op Linn vastgelegd en de Tenebrae resposories zijn een opgave voor acht a cappella koorzangers. Samen biedt het Linn programma een aardig werkoverzicht van MacMillans minder bekende kerkmuziek.

De omvangrijker Mass (2000) voor gemengd koor en orgel is geschreven voor het koor van de Westminster kathedraal ter gelegenheid van de millennium viering. De in het Engels gezongen tekst is uitgebreid met teksten uit het ordinarium. Twee extra gedeelten komen uit de eucharistie liturgie. In dit werk is grote verwantschap met Britten te ontdekken. De kortere koorwerken op de Hyperion cd dateren uit de jaren negentig.

Zover is na te gaan, bestaat van de St. John passion nog geen opname.  

Selectieve discografie

A Scotch bestiary; Pianoconcert nr. 2. Wayne Marshall (orgel/piano) met het BBC filharmonisch orkest o.l.v. James MacMillan. Chandos CHAN 10377. 2006

The confession of Isobel Gowdie. BBC Schots symfonie orkest o.l.v. Jerzy Maksymiuk. Koch Schwann 310502. 1991

Triduum, an Easter triptych (‘The world’s ransoming’, Celloconcert, ‘Vigil symphony’). Christine Pendrill (althobo) en Raphael Wallfisch (vc) met het BBC Schots orkest o.l.v. Osmo Vänskä. BIS CD 989 en 900. 1999/2002

The confession of Isobel Gowdie; The exorcism of Rio Sumpul; Tuireadh. BBC Schots symfonie orkest o.l.v. Osmo Vänskä. BIS CD 1169.

‘The world’s ransoming’ uit Triduum; Celloconcert. Christine Pendrill en Raphael Wallfisch met het Schots symfonie orkest o.l.v. Osmo Vänskä. BIS CD 989. 1997

Symfonie Vigil. BBC Schots symfonie orkest o.l.v. Osmo Vänskä. BIS CD 990. 1997

Tryst; Adam’s rib; They saw the stone had been rolled away; I (a meditation on Iona). Schots kamerorkest o.l.v. Joseph Swanson. BIS CD 1019. 1998

The beserking, een pianoconcert; Britannia; Into the ferment. Martin Roscoe met het BBC filharmonisch orkest o.l.v. James MacMillan. Chandos CHAN 10092..

From Ayrshire. Nicola Benedetti met de Academy of St. Martin-in-the-Fields o.l.v. James MacMillan. DG 476.3159. 2007

Veni, veni, Emmanuel; After the tryst; … as others see us….; 3 Dawn rituals; Untold. Evelyn Glennie, Ruth Crouch, Peter Evans met het Schots kamerorkest o.l.v. resp. Jukka-Pekka Saraste en James MacMillan. Catalyst 09026-61916-2. 1993

Veni, veni, Emmanuel; Tryst. Coilin Currie met het Ulster orkest o.l.v. Takuo Yasa. Naxos 8.554167.

De 2 Cellosonates; Kiss on wood; Northern skies. Henri Demarquette en Graham Scott. Deux Elles DXL 1115. 2007

Missa brevis; Strathclyde motets; Tenebrae responsories. Cappella nova o.l.v. Alan Tavener. Linn Records CKD 301. 2007

Mis; A new song; Christus vincit; Gaudeamus in loci pace; Sainte Mari moder milde; A child’s prayer; Changed. Westminster kathedraal koor o.l.v. Martin Baker. Hyperion CDA 67219. 2000